5. Met Mode- en Hold- toets de gewenste cyclustijd instellen.
De instelbare waarden zijn:
FSt:
fast = meetcyclus is 1 sec
2...60: meetcyclus is de ingestelde waarde in seconden
6. Cyclustijd met On/Off bevestigen.
II)
Uitschakelvertraging
De uitschakelvertraging wordt in minuten ingevoerd. Als er geen toets ingedrukt wordt,
schakelt het apparaat na afloop van de ingestelde tijd automatisch uit.
7. Op het display verschijnt "P.oF"
8. Mode- of Hold- toets indrukken, op het display verschijnt de op dit moment ingestelde
uitschakelvertraging (off, 1...120min).
9. Met Mode- en Hold- toets de gewenste uitschakelvertraging instellen.
De instelbare waarden zijn:
off:
De uitschakelvertraging is gedeactiveerd (permanente werking)
1...120: Uitschakelvertraging in minuten.
10. Uitschakelvertraging bevestigen met On/Off.
III)
Eenheden op het display
Keuze van de eenheid voor de temperatuuraanduiding C of F – De hier gedane instelling
heeft betrekking op alle temperatuuraanduidingen.
11. Op het display verschijnt "Uni"
12. Mode- of Hold- toets indrukken, op het display verschijnt de op dit moment ingestelde
temperatuureenheid (°C of °F).
13. Met Mode- en Hold- toets de gewenste eenheid instellen.
14. Eenheid bevestigen met On/Off.
IV)
Altitude (alleen aanwezig bij de uitvoering GFTH200/FK)
Invoer van de hoogte (hoogte boven de zeespiegel). De aanduiding geschiedt in kilome-
ters boven zeeniveau.
15. Op het display verschijnt "Alt".
16. Mode- of Hold- toets indrukken, op het display verschijnt de op dit moment ingestelde
hoogte.
17. Met Mode- en Hold- toets de gewenste hoogte instellen.
De instelbare waarden zijn: -1.00 ... 9.00 km
18. Waarde met On/Off bevestigen.
19. De waarden worden opgeslagen. Het apparaat doet vervolgens een segmenttest.
Let op:
Als er bij het invoeren langer dan 20 sec geen toets ingedrukt wordt, dan wordt de
configuratie van het apparaat afgebroken. Eventuele reeds gedane veranderingen
worden niet opgeslagen!
Systeemmeldingen:
Bij overschrijding van de meetbereiken, enz. verschijnen de desbetreffende meldingen op
het display.
Er.1
= het meetbereik van de gekozen meetgrootheid is overschreden
Er.2
= het meetbereik van de gekozen meetgrootheid is onderschreden
Er.3
= het displaybereik is overschreden
6