Gebruik een passende condensafvoer slang zie tabel 3 voor de maat.
5. Het toestel is uitgevoerd met twee aansluitingen, links en rechts.
Kies de beste optie voor de bestaande situatie.
6. Vanaf de fabriek is de linkerzijde open en de rechterzijde is afgedicht.
7. Bij gebruik van de rechterzijde, dient de linkerzijde te worden afgedicht,
met de plug uit de rechterzijde(Fig. 27)
Waarschuwing
Controleer voor het in bedrijf stellen, of beide condensafvoer aansluitingen dicht zijn. Het zorgt
anders tijdens het koelen voor wateroverlast.
8. Zorg ervoor dat ook de condensafvoer goed wordt geïsoleerd. (Fig.28)
9. De ongebruikte condens aansluiting moet ook goed worden geïsoleerd. (Fig.29)
10. Er zit een zelfklevende plakrand aan de bijgeleverde isolatie. Door het beschermingspapier
te verwijderen is het eenvoudig te gebruiken, om de afvoer.
11. Opmerkingen m.b.t. het aansluiten van een condenspomp.
1. Als er gebruik wordt gemaakt van een condenspomp, kan alleen de aansluiting gebruikt
worden die niet is afgedicht.
2. Zie tabel 3 voor afmetingen. Voor de units uitgevoerd met een ingebouwde condenspomp is
de maatvoering anders dan bij die zonder condenspomp.
3. Voor de unit met condenspomp, zijn de condensaansluitingen beide afgesloten met rubber
stoppen. Zorg ervoor dat deze aansluitingen ook goed worden geïsoleerd.
4. Sluit de afvoer aan volgens onderstaande tekening (fig.30)
G:\002 Leverancier\030 Producten\001 Gebruiks- en Installatievoorschr\Gree\Gebruiks en installatievoorschriften 2017\(E31-E32-E33-E34-E36) Instructie
Manual Duct Inverter 2017.docx
DC INVERTER SERIE DUCT UNIT
19