Oktober 2018
Omgevingstemperatu
ur (°C)
–50 to +70
–50 to +70
–50 to +70
–50 to +70
Installatie-instructies:
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X):
Snelstartgids
1. De kabel- en doorvoerleidinginvoerapparatuur moet van een
gecertificeerd drukvast type Ex d zijn, geschikt voor de
gebruiksomstandigheden en correct geïnstalleerd.
2. Ongebruikte openingen moeten worden afgesloten met
geschikte afsluitelementen.
3. Wanneer de omgevingstemperatuur bij de kabel- of
doorvoerleidingopeningen 60 °C overschrijdt, moeten kabels
worden gebruikt die geschikt zijn voor ten minste 90 °C.
4. De extern gemonteerde sensor mag alleen op de transmitter
worden aangesloten met de bijbehorende kabel, geleverd door
de fabrikant.
1. Voor informatie over de afmetingen van de explosieveilige
verbindingen moet contact worden opgenomen met de
fabrikant.
2. De debietmeter zal voorzien zijn van speciale
bevestigingsmiddelen van klasse A2-70 of A4-70.
3. Eenheden gemarkeerd met "Waarschuwing: elektrostatisch
oplaadgevaar" kunnen voorzien zijn van niet-geleidende verf
die dikker is dan 0,2 mm. Voorzorgsmaatregelen moeten
worden genomen om ontbranding door elektrostatische lading
op de behuizing te voorkomen.
4. Wanneer de apparatuur wordt geïnstalleerd, moeten
voorzorgsmaatregelen worden genomen om ervoor te zorgen
dat de omgevingstemperatuur van de transmitter tussen -50 °C
en +70 °C ligt, rekening houdend met de effecten van de
procesvloeistof. Als de omgevingstemperatuur buiten dit
bereik ligt, moeten externe transmitters worden gebruikt.
Procestemperatuur
(°C)
-200 to +130
-200 to +195
-200 to +290
-200 to +427
Snelstartgids
T-klasse sensor (°C)
T4
T3
T2
T1
41