Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Details Over De Toestelfuncties - RECO EasyLine RM-216 C Bedienings- En Installatiehandleiding

Filterregeling
Inhoudsopgave

Advertenties

9 Details over de toestelfuncties

Verschildruk geregelde reiniging
De regeling van de reiniging geschiedt via twee onafhankelijk van elkaar instelbare ∆p-schakelpunten. Ze
start bij bereiken van de waarde ∆p-MAX. Met de vooraf ingestelde waarden van de impulstijd en de
intervaltijd worden alle aangesloten magneetkleppen, beginnend met de intervaltijd, geregeld. Heeft de
verschildruk de waarde ∆p-MIN bereikt, stopt de reiniging. Ter bewaking van de filter kan een ∆p-alarm-
schakelpunt (∆p-alarm) worden ingesteld.
De reiniging begint bij de eerste klep. Geschiedt de onderbreking van de reiniging via de ∆p-regeling of
de start-stop-ingang D1, D2, wordt bij het volgend reinigingsproces het regelverloop gecontinueerd. De
reiniging begint dan met de klep die de het laatst bediende klep volgt.
Wordt de regeling na een uitval van de netspanning weer ingeschakeld, vindt een herstart plaats.
Ingang E1, E2 „Naloopreiniging" (klemmen 10, 11)
Werkt de regeling in de DTC-modus 1 of DTC-modus 2 (down-time-cleaning-modus, naloopreinigings-
modus zie hieromtrent gedeelte 6.3), moet de regeling via de ingang E1, E2 worden in- en uitgeschakeld.
De ingang is potentiaalvrij te bedienen. Bij voorkeur wordt hier het hulpcontact van de ventilatorschuif
aangesloten.
 Het sluiten van het contact aan de ingang E1, E2 zorgt voor het inschakelen van het regelapparaat.
 Het openen van contact aan de ingang E1, E2 zorgt bij de DTC-modus 1 voor de uitvoering van de
nareinigings-circulaties en het aansluitend uitschakelen van het toestel. Bij de DTC-modus 2 geschiedt
dezelfde functie alleen, wanneer de verschildruk de waarde ∆p DTC-max in de laatste bedrijfsperiode
heeft overschreden.
 Bij de DTC-modus 3 worden de nareinigingscirculaties geactiveerd, wanneer de verschildruk de
waarde ∆p DTC max in de laatste bedrijfsperiode heeft overschreden en vervolgens de waarde ###p
DTC min onderschrijdt.
Relais-uitgang S1, S2 voor het regelen van lossingsorganen (klemmen 8, 9)
Zijn automatische componenten ter stoflediging (lossingsorganen) voorhanden, moeten deze gedurende
de reiniging en naloopreiniging in werking zijn. Sluit de schuiven voor het regelen van deze aandrijvingen
aan de potentiaalvrije uitgang S1, S2 aan.
Relais-uitgang „Alarm" A1, A2, A3 (klemmen 5, 6, 7)
Zodra de voedingsspanning aan de RM-216 C aanligt, sluit het relais-contact A1, A2 (klemmen 5, 6) en
opent contact A2, A3 (klemmen 6,7). In de volgende gevallen opent het relais-contact A1, A2 en sluit het
contact A2, A3:
 Uitval van de voedingsspanning
 Uitval van een toestelinterne spanning
 Defect van een aangesloten I/O-module
 Totaal aantal kleppen is verkeerd ingesteld (parameter P06)
 Het ∆p-min-alarm-schakelpunt is overschreden
RDN 10000092
15
Documentatie RM-216 C.10 Easy Line
13.05.2014

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor RECO EasyLine RM-216 C

Inhoudsopgave