Het remmen kan op verschillende manieren plaatsvinden. De remmen van de fiets
worden bediend door de hoofdgebruiker. De passagier heeft geen remmen.
Terugtraprem
Door te stoppen met voorwaarts trappen en terug te trappen wordt de terugtraprem
geactiveerd. Deze werkt via de tussen as op beide achterwielen. Deze mogelijkheid
is als optie verkrijgbaar.
Handgreepremmen
Bij een duo fiets uitvoering met handremmen kunt u afremmen door de beide
remhendels aan het stuur in te knijpen. Deze activeren de remmen van zowel de
voorwielen als de achterwielen. De handrem rechts bedient de rem in het voorwiel,
de linker handrem bedient de remmen van beide achterwielen. In bochten kunt u het
best met de linker handrem remmen. Oefen het remmen eerst op een groot
afgesloten terrein voordat u de weg opgaat. U raakt dan bekend met het systeem.
Wees voorzichtig met de voorrem in bochten. Het gebruik van
alleen de voorrem in een bocht kan instabiliteit van de fiets
veroorzaken. Dit kan leiden tot persoonlijke of materiële
schade.
Er zijn ook modellen welke zowel van een terugtraprem als handremmen zijn
voorzien. Hier kan men dus beide remmethoden toepassen.
De remeigenschappen van de duo fiets veranderen wanneer
de ondergrond, waarop gereden wordt, glad, nat of oneffen is.
Pas uw remmethode aan de omstandigheden aan.
9.7 Rijden met trapondersteuning (optioneel)
Indien uw duo fiets is voorzien van trapondersteuning, neemt een trapsensor waar
dat u trapt. Deze sensor stuurt vervolgens de elektromotor aan zodat het trappen
motorisch ondersteund wordt. Dit maakt het trappen lichter. Stopt u met trappen, dan
stopt de ondersteuning ook.
25