Net als in de equalizer-modus, worden de 31 tertsbanden en het totale niveau, die iets van deze banden is
afgescheiden, in het RTA-menu getoond. Aan de linkerkant vindt u de iconen van de testtoetsen weer. Door
een van de horizontale cursortoetsen te gebruiken en ook door de cursortoets, die omhoog is gericht,te gebruiken
zet u de indicator stil. Tegelijkertijd verschijnt er een kruishaar en het informatiescherm, zoals getoond in figuur
2.7. Door de cursortoets, die omlaag wijst, te gebruiken verdwijnen de kruishaar en het informatiescherm en
gaat de analysator door met werken.
In het informatiescherm worden de exacte waarden van de uitgekozen tertsbanden en het huidige RTA-pro-
gramma getoond. Met de horizontale cursortoetsen kunt u de kruishaar op ieder willekeurige tertsband, of op
algemene waarde-indicator, plaatsen. Hierbij toont de indicator van het informatiescherm de weergave van de
huidige status.
f:
de frequentie van de uitgekozen band.
act:
het niveau op het moment van stilzetten.
max: het maximum niveau die op deze band bereikt was tot het moment van stilzetten. Het komt overeen met
de waarde van de peak hold-functie in het extramenu (zie EXTRA [tools]).
+
De weergegeven niveau's in de RTA-modus hebben betrekking op het digitale maximum!
PROGRAMMA: toont het huidige RTA-programmanummer (1-10). In tegenstelling tot EQ-programma's kunnen
RTA-programma's niet benoemd worden.
Het informatieraam verdwijnt weer, zodra u de cursortoets gedurende 4 seconden ingedrukt houdt, waarbij de
indicator stil blijft staan. Door de RTA-toets nog eens in te drukken, komt de ULTRA-CURVE PRO terug naar
een dynamische weergave.
2.3 Auto Q-Functie
Met de AUTO Q-functie is het mogelijk om de equalizer van de ULTRA-CURVE PRO geheel automatisch af te
stellen om het frequentietraject tot een zekere akoustiek van een ruimte aan te passen. Met behulp van een
parallelmicrofoon neemt de ULTRA-CURVE PRO de invloed van de luidsprekers, zowel as van de akoustieken
in de ruimte, in rekening. Microfoonsoorten met bolkenmerken (ongericht), een in verhouding hoge gevoeligheid
(bv. 10 mV/Pa en >-60 dB) en een zo ver mogelijk lineair frequentiepad, om te verhinderen dat de
verzendingskenmerken van de microfoon niet domineren, hebben meetresultaten die gepast zijn voor
parallelmicrofonen. De BEHRINGER ECM8000 is speciaal ontwikkeld voor dit doel en is bijzonder geschikt
voor een kleurvrije zending en betrouwbare metingen.
U kunt een van de 100 mogelijke equalizerzettingen als een doelcurve voor de AUTO Q-functie definiëren. Het
kenmerk komt dan overeen met de faderpositie van het gekozen programma (de doelcurves van beide kanalen
mogen verschillen). Als u geen programmanummer kiest, wordt FLAT (vlak) weergegeven. Dit betekent dat er
een lineair frequentiepad nodig is.
Met de ULTRA-CURVE PRO heeft u tevens de mogelijkheid om een van de opgeslagen EQ-curves als
correctiecurve te gebruiken voor de analysatormetingen om te compenseren voor fouten in een frequentiepad
van de parallelmicrofoon. De voorwaarde is hierbij echter dat u weet hoe de frequentiepassage van uw microfoon
eruit ziet om de juiste correcties aan te brengen. Als u bijvoorbeeld weet dat de gebruikte telefoon een versterking
van 6 dB heeft in het bereik van 1 – 3 kHZ, dan kunt u heel eenvoudig uw correctiecurve in de EQ-modus stellen
zodat dit bereik gelijkmatig naar 6 dB verzwakt wordt. Stel dat u het linkerkanaal heeft gezet, sla de resultaten
dan gewoon op, onder bijvoorbeeld de naam "Corr.Mic-XY" op de 99
RTA-set-up kunt u nu de programma-opstelling kiezen (in ons voorbeeld 99) en de gekozen pagina (L) met de
+/- toetsen A-D. NONE (geen) betekent dat er geen correcties zijn aangebracht.
8
ULTRA-CURVE PRO DSP8024
Afb. 2.7: Informatiescherm in RTA-modus
2. BEDIENING
ste
zetting. In het MIC CORR.-vlak van de