Deltapilot M FMB50 IO-Link
9.3.2
Kalibratie met referentiedruk (natte kalibratie)
Voorbeeld:
In dit voorbeeld wordt een instrument met een 400 mbar (6 psi) meetcelmodule
geconfigureerd voor het 0 ... +300 mbar (0 ... 4,5 psi) meetbereik, dus de 4 mA-waarde en de
20 mA-waarde worden toegekend aan respectievelijk 0 mbar en 300 mbar (4,5 psi).
Voorwaarde:
De drukwaarden 0 mbar en 300 mbar (4,5 psi) kunnen worden gespecificeerd. Het instrument
is bijvoorbeeld al geïnstalleerd.
Zie voor een beschrijving van de genoemde parameters .
Beschrijving
1
Voer een positie-instelling uit → 26
2
Kies de meetmodus "Pressure" via de parameter
"Measuring Mode".
Menupad: Setup → Measuring mode
WAARSCHUWING
L
Veranderen van de meetmodus beïnvloedt het
bereik (URV)
Deze situatie kan productoverstroming tot gevolg
hebben.
‣
Indien de meetmodus wordt veranderd, moet
de instelling voor het bereik (URV) worden
gecontroleerd in het "Setup"-bedieningsmenu
en indien nodig worden bijgesteld.
3
Kies een drukeenheid via de parameter "Press eng.
unit", hier bijvoorbeeld "mbar".
Menupad: Setup → Press. eng. unit
4
De druk voor de aanvangswaarde van het
meetbereik (4 mA waarde) is actief op het
instrument, hier bijvoorbeeld 0 mbar.
Kies de parameter "Get LRV".
Menupad: Setup → Extended setup → Current
output → Get LRV
Bevestig de aanwezige waarde op het instrument
met "Confirm". De aanwezige drukwaarde is
toegekend aan de aanvangsstroomwaarde
(4 mA).
5
De druk voor de meetbereikeindwaarde (20 mA
waarde) is actief op het instrument, hier
bijvoorbeeld 300 mbar (4,5 psi).
Kies de parameter "Get URV".
Menupad: Setup → Extended setup → Current
output → Get URV
Endress+Hauser
I
[mA]
20
B
4
A
0
A
Zie tabel stap 4.
B
Zie tabel, stap 5.
Inbedrijfname
p
300
[mbar]
A0031032
29