KNX
•
Om een vlekkeloze windsnelheidsmeting te waarborgen, moet het
windmolentje soepel kunnen draaien. Dit kan bij geringe
windsnelheden met het blote oog gecontroleerd worden.
•
De behuizing waarin de helderheids- en neerslagsensors zijn
ondergebracht (zijkant en bovengedeelte van het toestel) tijdens
bedrijf zo veel mogelijk stofvrij houden, om vertekening van de
meetwaarden te voorkomen. Regen zorgt grotendeels voor de
uitwendige reiniging van de behuizingsvlakken.
4. Ansluiting
•
De combisensor is met een 10 m lange aansluitkabel uitgerust. De
kabel mag tot max. 50 m worden verlengd (advies: LiYCY, 6 x 0,25
mm
, afgeschermd).
2
•
Sluit de combisensor op het weerstation (afb. 4) aan.
(a) roze : voeding 24 V AC/DC, 600 mA
(b) grijs : voeding massa
(c) groen-geel : afscherming
(1) groen : systeemspanning 24 V DC, > 15 mA
(2) geel : data
(3) wit : sync.
(4) bruin : systeemmassa
(1) grün
(2) gelb
(3) weiß
(4) braun
•
Indien mogelijk sluit u de afscherming van de combi/ sensor (geel-
groen, (c)) aan op aardpotentiaal (niet op massa of GND!). Is dit
niet mogelijk, mag de afscherming niet worden aangesloten. Bij
aansluiting van de afscherming op massa of GND is een storingvrij
bedrijf niet gewaarborgd.
Art.nr.: WS 10 KS, WS 10 KS DCF
: Systemspannung DC 24 V, > 15 mA
: Daten
: Sync.
: Systemmasse
Combisensor
3