1
Romp
2
Rompmoer
Rubberen ring
3
4
Platte sleutel (voor uitlijning)
5
Transducer
6
Voor de scheepvaart geschikte kit (zonder acetaat)
1. Zorg ervoor dat een geschikte plaats voor de transducer is geselecteerd overeenkomstig de
richtlijnen voor plaatsing.
2. Boor een geleidegat in het midden van de geselecteerde locatie.
3. Boor het gat uit met behulp van een gatenboor van de juiste grootte.
4. Gebruik een halfronde vijl en/of schuurpapier om eventuele scherpe randen of bramen te
verwijderen.
5. Veeg alle oppervlakken af en zorg ervoor dat deze droog en schoon zijn.
6. Breng een dikke rand met voor de scheepvaart geschikte kit aan rond de hele rand van het
uitgeboorde gat.
7. Breng een dikke rand met voor de scheepvaart geschikte kit aan rond de bovenkant van de rand
van de transducer, op de plek waar het de romp raakt.
8. Breng een dikke rand met voor de scheepvaart geschikte kit aan op het gedeelte met het
schroefdraad, zorg er daarbij voor dat de kit ongeveer 6 mm boven de vastgedraaide rompmoer
uitsteekt.
9. Leid de transducerkabel en het gedeelte met het schroefdraad door het gat in de scheepsromp
en houd het op zijn plaats.
10. Zorg ervoor dat de transducer in de juiste richting wijst. De pijl zou in de richting van de kiel van
het schip moeten wijzen.
11. Breng een dikke rand met voor de scheepvaart geschikte kit aan op de onderkant van de
rubberen ring.
12. Voer de transducerkabel door de rubberen ring vanaf de binnenkant van het schip en schuif de
rubberen ring vervolgens over het schroefdraadgedeelte.
13. Controleer of de kabelbescherming is aangebracht op de rompmoer, voer de transducerkabel
door de moer en laat de moer op de bovenkant van het schroefdraadgedeelte rusten.
Montage
31