Installatiehandleiding
Nederlands – April 2014
Inleiding
Deze installatiehandleiding geeft instructies voor installatie, opstarten
en afstelling. Neem voor een kopie van de instructiehandleiding
contact op met uw lokale verkoopkantoor of bekijk een kopie op
www.fisherregulators.com. Voor meer informatie wordt verwezen
naar: Instructiehandleiding tankdekenregelaars van T205-Serie,
D103748X012.
P.E.D. Categorieën
Dit product kan worden gebruikt als veiligheidsaccessoire bij
drukapparatuur in de volgende categorieën van de Richtlijn voor
Drukapparatuur 97/23/EC. Het kan tevens buiten de Richtlijn
voor Drukapparatuur worden gebruikt met gebruik van goede
technische praktijk (SEP) volgens de onderstaande tabel.
GROOTTE PRODUCT
DN 20 en 25 / 3/4 en 1 in.
Specificaties
Beschikbare configuraties
Type T205: Tankdekenregelaar met uitlaatdrukbereik van
2,5 mbar tot 0,48 bar / 1 in. w.c. tot 7 psig in zeven
verschillende veerbereiken, met interne drukregistratie
waarvoor geen stroomafwaartse stuurleiding is vereist.
Type T205M: Vergelijkbaar met Type T205, maar heeft
een geblokkeerde spanwijdte en een stroomafwaartse
stuurleidingaansluiting voor externe drukregistratie.
Behuizingsmaten en eindverbindingsstijlen
Zie tabel 1
Toegestane maximum inlaatdruk
Zie tabellen 1 en 4
Maximum uitlaat (behuizing)-druk
Zie tabel 1
Maximum nooduitlaatdruk om schade aan interne onderdelen
te vermijden
(1)
Met Nitril (NBR)- of Fluorkoolstof (FKM)-membraan:
2,4 bar / 35 psig
Met Gefluoreerd ethyleenpropyleen (FEP)-membraan:
0,69 bar / 10 psig
Uitlaat (stuur)-drukbereik
(1)
Zie tabel 3
Afsluitclassificatie volgens ANSI/FCI 70-3-2004
Klasse VI (zachte zitting)
Drukregistratie
Type T205: Intern
Type T205M: Extern
Capaciteiten materiaaltemperatuur
Elastomeeronderdelen
Nitril (NBR): -40 tot 82°C / -40 tot 180°F
Gefluoreerd ethyleenpropyleen (FEP):
-29 tot 82°C / -20 tot 180°F
Fluorkoolstof (FKM): 4 tot 149°C / 40 tot 300°F
Ethyleenpropyleendieen (EPDM):
-29 tot 107°C / -20 tot 225°F
Perfluorelastomeer (FFKM): -18 tot 149°C / 0 tot 300°F
Behuizingsmaterialen
Grijs gietijzer: -29 tot 149°C / -20 tot 300°F
WCC Koolstofstaal: -29 tot 149°C / -20 tot 300°F
CF8M/CF3M Roestvrij staal:
-40 tot 149°C / -40 tot 300°F
1. De druk-/temperatuurlimieten in deze installatiehandleiding en de beperking van enige toepasselijke norm of wet mag niet worden overschreden.
2. Zie Tabel 2 voor bedrijfstemperatuurbereik voor beschikbare afwerkcombinaties.
3. Voor de juiste werking voor het bereiken van de gepubliceerde capaciteiten bij een laag instelpunt, moet het vat van het veerhuis omlaag gericht worden geïnstalleerd als getoond
in Afbeelding 1.
CATEGORIEËN
VLOEISTOFTYPE
SEP
1
(1)
(1)
(1)(2)
www.fisherregulators.com
Installatie
WAARSCHUWING
!
Alleen gekwalificeerd personeel mag een
regelaar installeren of onderhouden. Regelaars
moeten worden geïnstalleerd, bediend en
onderhouden overeenkomstig internationale
en toepasselijke wet- en regelgeving en de
instructies van Emerson Process Management
Regulator Technologies, Inc.
Als de regelaar vloeistof ontlucht of als een lek
zich ontwikkelt in het systeem, wordt hiermee
aangegeven dat service nodig is. Het niet
onmiddellijk uit bedrijf nemen van de regelaar
kan leiden tot een gevaarlijke conditie.
Persoonlijk letsel, schade aan apparatuur of
lekkage als gevolg van ontsnappende vloeistof
of barsten van drukhoudende onderdelen kan
het gevolg zijn als overdruk wordt aangebracht
op deze regelaar of als deze wordt geïnstalleerd
op een locatie waar servicecondities de in
het hoofdstuk Specificaties gegeven limieten
zouden kunnen overschrijden of waar condities
enige beoordelingen van de aangrenzende
buizen of buisverbindingen overschrijden.
Om dergelijk letsel of schade te vermijden, moet
u voorzien in ontluchters of drukbegrenzers (als
vereist door de toepasselijke wet, regelgeving of
norm) om te voorkomen dat de servicecondities
de limieten overschrijden.
Bovendien zou fysieke schade van de regelaar
kunnen leiden tot persoonlijk letsel en schade
aan eigendommen als gevolg van ontsnappende
vloeistof. Om dergelijk letsel en schade te
vermijden, moet u de regelaar op een veilige
locatie installeren.
Reinig alle pijpleidingen voorafgaand aan installatie van de
regelaar en controleer om er zeker van te zijn dat de regelaar
niet beschadigd is of vreemd materiaal heeft verzameld tijdens
transport. Voor NPT-behuizingen moet u buismengsel aanbrengen
op de schroefdraad van de buis. Voor flensbehuizingen moet
u geschikte leidingpakkingen en goedgekeurde buis- en
boutprocedures gebruiken. Installeer de regelaar in een gewenste
positie
, tenzij anderszins gespecificeerd, maar zorg ervoor dat
(3)
de stroom door de behuizing in de richting is als aangegeven door
de pijl op de behuizing.
Het is belangrijk dat de regelaar zo wordt
geïnstalleerd dat de ontluchtingsopening in
het veerhuis te allen tijden onbelemmerd is.
Voor buiteninstallatie moet de regelaar weg van
verkeer van voertuigen worden geplaatst en zo
worden geplaatst dat water, ijs en ander vreemd
materiaal niet door de ontluchtingsopening in
het veerhuis kan komen. Vermijd het plaatsen
van de regelaar onder dakranden of regenpijpen
en zorg ervoor dat het boven de vermoedelijke
sneeuwlijn staat.
T205-Serie
NB