Instellingen
Waarde
(decimaal)
1
2
3
*De instellingen voor de sensor-LED-modus bieden de onderstaande
instellingsopties, die onafhankelijk kunnen worden ingesteld op 1 of 0:
Bit [0] ingesteld: LED's geactiveerd.
Bit [1] ingesteld: Als de 303-instance wordt gedeactiveerd, wordt ook de
signalering van gebeurtenissen in de categorie 'Bewegingsdetectie onderdrukt'
gedeactiveerd.
7.1.2
De helderheid van de sensor-LED kan worden geconfigureerd van 5 – 100% met
waarden van 5 ... 100. Als de sensor-LED's moeten worden uitgeschakeld, stelt u
de waarde van de sensor-LED-modus in op 0.
7.1.3
De ALS-correctiefactor van de omgevingslichtsensor geeft de verhouding aan
tussen de gemeten waarde aan het plafond en de waarde die door de DALI-2
BMS-aanwezigheidssensor naar de APC wordt verzonden.
Verschillend reflectiegedrag binnen leidt tot verschillen in de
helderheidswaarden aan het plafond en op de vloer. De ALS-correctiefactor
Waardebits*
Beschrijving
0000 0001
De sensor-LED's zijn geactiveerd.
Alle gebeurtenissen worden aangegeven door de
sensor-LED's.
0000 0010
(Zoals waarde = 1)
0000 0011
De sensor-LED's zijn geactiveerd.
Alle gebeurtenissen worden aangegeven door de
sensor-LED's.
Als de 303-instance wordt gedeactiveerd, wordt
de signalering van gebeurtenissen in de categorie
'Bewegingsdetectie onderdrukt' gedeactiveerd.
Dit wordt toegepast als de sensor geen
gedetecteerde beweging hoeft aan te geven.
Helderheid sensor-LED
ALS-correctiefactor
NL
15 / 23