Vloeren met ESD-eigenschappen
Ongewenste statische ontladingen kunnen worden voorkomen
door de balans van negatieve (-) en positieve (+) ionen op een
gecontroleerde manier te herstellen. Een van de methoden is om het
geladen oppervlak in neutrale toestand te brengen, door een ESD-
beschermende uitrusting te gebruiken.
Specifieke ESD-vloeren beperken de elektrostatische oplading
van materialen en mensen. Ze zorgen er ook voor dat, wanneer
materialen opgeladen zijn, de lading op een gecontroleerde manier
wordt ontladen (van de mensen via de geleidende schoenen naar de
vloer). Een alternatief bij zittend werk is bijvoorbeeld een geleidende
polsband die is verbonden met een aardingspunt.
Een ESD-vloer functioneert alleen goed als deze onderdeel is van een
ESD-systeem! De ladingen moeten kunnen stromen van de plaats waar
ze zijn gemaakt naar een aardingspunt.
Het vermogen van een vloer om ladingen af te voeren en het
evenwicht tussen negatieve en positieve ionen te herstellen, kan
worden gemeten. Er zijn verschillende ESD-gerelateerde normen die
beschrijven hoe een vloer moet worden getest.
meer conductief/minder weerstand
10
Ω 10
Ω 10
4
5
Conductief (EC)
Ω 10
Ω 10
Ω 10
6
7
8
Dissipatief (SD)
Indien nodig is meer informatie over testen en normeringen op te
vragen bij de afdeling Techniek & Opleiding.
HET VERSCHIL TUSSEN EC- EN SD-VLOEREN
De behoefte aan dissipatieve (SD) of geleidende/conductieve (EC)
vloeren hangt af van de elektrische gevoeligheid van het product en/of
het proces van de klant in het toepassingsgebied. Geleidende vloeren
zijn niet per definitie beter dan dissapatieve vloeren.
De opdrachtgever (bijvoorbeeld aannemer, beslisser of ESD specialist)
weet of SD- of EC-vloeren nodig zijn.
Het verschil tussen geleidende en dissapatieve vloeren zit in de
mate van elektrische weerstand. Definities en grenswaarden worden
beschreven in verschillende ESD-normen en maken ook deel uit van de
EN 14041.
De weerstandswaarde, uitgedrukt in Ohm, bepaalt hoe genakkelijk
elektrostatische ladingen van de vloer naar de aarde kunnen stromen.
minder conductief/meer weerstand
Ω 10
Ω 10
9
10
Ω 10
Ω 10
11
12
13
Ω