[B]
Indien de verbrandingslucht via de onderhoudsdeur van in de kamer wordt aangevoerd [B], open dan de verbran-
dingsluchttoevoer in het midden van de onderhoudsdeur en zorg er als volgt voor dat er voldoende vervanglucht
is:
Schakel de fruigkap en de elektrische ventilatie uit indien nodig
Gebruik de zogenaamde haardschakelaar indien het ventilatiesysteem die heeft
Open de luchtklep of het ventilatievenster
Het uiteinde van de luchttoevoerpijp buiten moet zo geïnstalleerd zijn, dat het niet gemakkelijk kan worden geblok-
keerd.
3.2
ONGEHINDERDE
LUCHT
De verbrandingslucht moet vrij door de luchtgaten in het rooster naar
de verbrandingskamer stromen. De luchttoevoer verzekert een cons-
tante en zuivere verbranding en koeling van het rooster.
Onvoldoende luchttoevoer doet afbreuk aan de werking van de
haard. De luchttoevoer naar de haard wordt onderbroken als de
assen de luchtgaten in het rooster bedekken, als de aslade te vol is of als
de luchtregelingen te laag staan. Hierdoor is de verbranding minder ef-
ficiënt en kan het rooster oververhit en beschadigd geraken.
Reinig
het
Gouden Vuur-
!
paragraaf 4.1.!
!
Maak de aslade geregeld leeg; zie paragraaf 4.2.!
!
Merk op dat de luchtinstellingen van het rooster openstaan bij
het aanmaken van de haard en tijdens de sintelfase; zie paragraaf 5.3.4!
3.3 VOLDOENDE TREK IN DE SCHOORSTEEN
Zorg voor voldoende trek voor het verwarmen. De trek moet goed zijn van zodra het vuur is aangestoken. Als het vuur
traag ontbrandt, kan het vocht in de rookgassen condenseren in de rookkanalen en problemen veroorzaken met de
trek.
3.3.1 Zorgen voor trek voor het vuur wordt aangestoken
controleer de trek in de koude haard met een brandende lucifer via de opening in de deur van de verbrandings-
kamer. Als de vlam niet naar de kachel buigt, is er geen trek in het schoornsteen. Als er geen trek is, moet u als
volgt te werk gaan:
Wanneer uw kachel een rookklep heeft, controleer dan of die open staat en dat de schoorsteen niet
verstopt zit.
Verwijder de reinigingsdop van de haard of het schoornsteen. Verwarm het schoornsteen met een warmelucht-
blazer of een haardroger
Sluit de reinigingsdop nadat u de procedure hebt uitgevoerd
Controleer de trek opnieuw. Indien er geen trek is, herhaal dan de procedure
3.4 BRANDSTOF: DROOG HOUT
Gebruik als brandstof droog hout, geschikt voor uw haard*, met een vochtinhoud van minder dan 20 %. Droog hout
verbrandt goed en geeft u het best mogelijke resultaat. Als het hout vochtig is, daalt de verbrandingstemperatuur,
nemen de uitstoten toe en neemt de doeltreffendheid af. Vocht dat uit het hout verdampt, kan condenseren op de
oppervlakte van de rookkanaalen, waardoor de trek verzwakt en het vuur volledig kan uitgaan.
Verbrand nooit afval in de haard. De volgende materialen geven giftige stoffen vrij die de haard kunnen
!
beschadigen: geïmpregneerd hout, spaanderplaat, meubilair, sapcontainers, plastic zakken, pvc, zakdoekjes en
tijdschriften!
!
Gebruik nooit aanmaakvloeistoffen!
* Voor de afmetingen van het in de haard gebruikte brandhout, zie tabel 7.1.
* Betreffende het vuur aansteken en laten opvlammen, zie paragraaf 5.3.2.
TOEGANG
VAN
VERBRANDINGS-
rooster
voor
het
verwarmen;
zie
Het model van het Gouden Vuur-
rooster kan verschillen in functie
van het model.
65