GEBRUIKS- EN MONTAGEVOORSCHRIFT
"PIR AANWEZIGHEIDSDETECTOR"
870557
PLF-IOB-PIR/UNI
Aansluitspanning
220 - 240Vac 50/60Hz
Nuldoorgangschakeling Uitgang L
Uitgangsspanning
(220 - 240Vac 50/60Hz)
(doorgeschakelde fase)
Schakelvermogen
8.5A cos phi 1.0 (2000W)
LED
400W
Fluorescentielamp
900VA - 100µF
Dulux lampen
500VA - 100µF
Hoogvolt Halogeen
1000W
Laagvolt Halogeen
1000VA
Luxwaarde inst.
10 Lux - daglichtniveau
Tijdsinstelling
Puls, 5 sec - 30 min
LED-indicatie
Ingebouwde rode LED, alleen
in test stand zichtbaar)
Gevoeligheid
Vast ingesteld
Detectiehoek
360°
Detectieveld
Pyramide vorm (geen dode
hoeken)
Detectiebereik
40m
ronde cirkel vloer
2
oppervlakte
Montagehoogte 2,5m
D = 7 meter (Fig.2)
Lensmasker
Multi-gesegmenteerd (Fig.9)
Afmetingen
zie Fig.11
Temperatuur
-20°C tot +45°C
Product normen
CE
INBOUW PLAFOND
Boorgat sensor
Ø 65 mm
Plafondpaneel dikte
5 - 25 mm
Montage
2 veren
NL
Bescherming
IP40 via afdekkap met
trekontlasting
INBOUW CENTRAALDOOS / INBOUWDOOS
Schroefgaten
Flexibel
Bescherming
IP40 klasse II
OPBOUW UNIVERSEEL BUITEN / BINNEN
Bescherming
IP44 klasse II montagewijze
opbouw
Kabelinvoer
Mogelijk via onderzijde en
eventueel via zijkant
Extra
Doorverbindklem voor
aardedraad
1.0 ALGEMENE BESCHRIJVING
Uni betekent universele montage. Deze universele
detector wordt compleet als set geleverd inclusief
opbouw montagedoos, bevestigings veren en afdek-
beschermkap. Hierdoor is het mogelijk om de detector
op allerlei mogelijke manieren te monteren. De meest
voorkomende montagewijzen zijn:
•
Inbouw in een verlaagd vals plafond (Fig.4)
•
Inbouw in een centraal,- of inbouwdoos (Fig.5)
•
Opbouw binnen tegen een plafond of centraaldoos
(Fig.6)
•
Opbouw buiten tegen de onderzijde van een over-
steek / overkapping, inbouw-, of centraaldoos (Fig.6)
Met de nieuwste generatie lenzen is deze detector zéér
gevoelig en detecteert +/- 40m
vloeroppervlakte (pyramide
2
vormig ) en is bovendien instelbaar in tijd en in luxwaarde
schakeldrempel. Deze detector is geschikt voor alle verlich-
tingsoorten zoals bijv. hoogfrequente TL verlichting (900VA),
ledverlichting, halogeenverlichting in laag,- en hoogvolt.
2.0 MONTAGEVOORSCHRIFT
LET OP: Maak voor de montage alle aansluitkabels
spanningsvrij en lees de gebruiksaanwijzing goed
door. Raadpleeg bij twijfel een erkend installateur!
Bepaal de plaats waar de detector op het plafond moet
worden gemonteerd en houd rekening met het volgende:
1.
Luchtkanalen: let op uitstoot van wasemkappen,
verwarmingsroosters, wasdrogers enz.
2.
Objecten die door luchtstromen kunnen bewegen
zoals planten en gordijnen
3.
Richt de sensor niet op andere lichtbronnen
4.
Richt de sensor niet op sterk reflecterende
oppervlaktes zoals zwembaden (i.v.m. snelle
temperatuurschommelingen)
5.
Houd rekening met eventuele loop richtingen.
(probeer altijd het veld zodanig te plaatsen dat de
looprichting het veld crosst ipv rechtstandig de
sensor benadert (Fig.3).
Algemene aansluitgegevens
Sluit de voeding aan volgens het aansluitschema (Fig.1)
L
= fase 230 Vac (bruin)
N
= nuldraad
(blauw)
L
= schakeldraad (zwart)
GND = aarde
(geel/groen)
NB. Uitgang: L mag parallel worden overbrugd door
een handbedienbare schakelaar, mits men dezelfde
fase (voeding) gebruikt (Fig.1).
Montage inbouw in een verlaagd vals plafond (Fig.4)
Boor een gat met een diameter van Ø65mm in het
plafondpaneel dat een dikte heeft tussen de 5 en
25mm. Sluit de voeding aan volgens het aansluitschema
(Fig.1). Plaats vervolgens de afdekkap aan de bovenzijde
van de detector.pas eventueel de kabelinvoergaten
aan en houd rekening dat er een goede trekontlasting
ontstaat. Controleer, voordat de detector aansluitingen
door het boorgat op het plafond wordt geplaatst, of alle
aansluitingen correct zijn en de afdekkappen (4b), nodig
voor de trekontlasting, goed zijn gemonteerd. Plaats de
detector in het boorgat door de lange klemveren naar
boven te richten. Voer de detector nu in het gat tot deze
zichzelf vastklemt (Fig.7).
Montage inbouw in een centraal-, of inbouwdoos (Fig.5)
Sluit de voeding aan volgens het aansluitschema (Fig.1)
Controleer of alle aansluitingen goed zijn gemaakt en
schroef vervolgens de detector eenheid op de doos
vast (Fig.5).
Montage opbouw binnen tegen een plafond of centraal-
doos of montage opbouw buiten tegen de onder-
zijde van een oversteek / overkapping , inbouw,- of
centraaldoos (Fig.6)
Plaats het opbouw huis tegen het plafond of op een
doos tegen het plafond zowel voor binnen als buiten
let op dat de rubberen schroefafdichtingen over het
schroefmontagegat zijn aangebracht (Fig.8). De afstand
tussen de 2 montage schroeven kunnen flexibel worden
bepaald en zijn al in de bodem van het huis aangegeven.
Voer de bekabeling in door de tules en zorg dat deze
tulen goed in de gaten gepositioneerd blijven. Of
voer de kabels via de uitbreekpoorten aan de zijkant
in (Fig.8a). Sluit vervolgens de voeding aan volgens
het aansluitschema (Fig.1). Plaats de detector eenheid
op het huis en schroef deze met de vier bevestigings
schroeven (los bijgeleverd) goed vast.
3.0 INSCHAKELEN EN AFSTELLEN
Na een laatste controle kan de spanning worden
ingeschakeld. Na inschakeling van de spanning heeft
de sensor ± 3minuten nodig om op bedrijfstemperatuur
te komen! Gebruik het lensmasker voor het instellen
van het detectieveld. Het lensmasker bestaat uit 2
halve segementen van 180 gr. met elk 2 ringen met elk
6 elementen die per element 30° afschermen (Fig.9). In
een element zijn 2 subelementen aanwezig waarvan de
bovenzijde het detectieveld maskeert tot een diameter
van 3 meter en het onderste subelement het detectieveld
maskeert tot een diameter van 1 meter. Zonder lensmasker
heeft het detectieveld een diameter van 7 meter op een
montagehoogte van 2.5m. (Fig.2) Verwijder alle elementen
uit het lensmasker die niet nodig zijn en bevestig het
lensmasker daarna in de deksel van de detector (Fig.9a)
Stel voor het testen van het detectieveld de instel-
potentiometers in op.
Time: Test ( bij detectie gaat de rode led branden en
schakelt voor 2 seconde in.
Lux:
2000lux
Loop nu langs en door het detectieveld en stel daarna
de sensor naar wens in (Fig.10). Achter de lens is een rode
LED geplaatst ter indicatie van een detectiepuls (deze
is alleen zichtbaar in de teststand). Plaats uiteindelijk de
afdek kap door het pijltje van de afdekkap op het pijltje
van de sensor eenheid te plaatsen en met een korte draai
naar rechts (klok mee) vast te draaien (bajonetsluiting).
AANSLUITEN
Fig 1: aansluitschema's
Fig 2: montagehoogte