Gebruiks- en montagevoorschrift
"Pir aanwezigheidsdetector"
PLF-IOB-PIR/UNI
Aansluitspanning
: 220 - 240Vac 50-60Hz
Nuldoorgangschakeling : uitgang L'
Uitgangsspanning
: 220 - 240Vac (doorgescha
kelde fase)
Schakelvermogen
: 10A cos phi 1.0 (2000W)
Fluorescentielamp
: 900VA - 100μF
Dulux lampen
: 500VA - 100μF
Hoogvolt Halogeen
: 1000W
Laagvolt Halogeen
: 1000VA
Luxwaarde inst.
: 10 Lux - daglichtniveau
Tijdsinstelling
: puls, 5 sec - 30 min
LED-indicatie
: Ingebouwde rode LED, al-
leen in test stand zichtbaar)
Gevoeligheid
: vast ingesteld
Detectiehoek
: 360°
Detectieveld
: pyramide vorm (geen dode
hoeken)
Detectiebereik
: 40m
2
ronde cirkel vloer op-
pervlakte
Montagehoogte 2,5m
: D = 7 meter (Fig.2)
Lensmasker
: multi-gesegmenteerd (Fig.9)
Afmetingen
: zie Fig.11
Temperatuur
: -20°C tot +45°C
Product normen
: CE / TUV
Boorgat sensor
: Ø 65 mm
Plafondpaneel dikte
: 5 - 25 mm
Montage
: 2 veren
Bescherming
: IP40 via afdekkap met trek-
ontlasting
Bescherming
: IP40 klasse II
Bescherming
: IP44 klasse II montagewijze
opbouw
Kabelinvoer
: mogelijk via onderzijde en
eventueel via zijkant
Extra
: doorverbindklem voor aarde-
draad
betekent universele montage. Deze universele detector
wordt compleet als set geleverd inclusief opbouw montage-
doos, bevestigings veren en afdekbeschermkap. Hierdoor is
het mogelijk om de detector op allerlei mogelijke manieren te
870557
monteren. De meest voorkomende montagewijzen zijn:
Inbouw in een verlaagd vals plafond (Fig.4)
Inbouw in een centraal,- of inbouwdoos (Fig.5)
Opbouw binnen tegen een plafond of centraaldoos (Fig.6)
Opbouw buiten tegen de onderzijde van een oversteek /
overkapping, inbouw-, of centraaldoos (Fig.6)
Met de nieuwste generatie lenzen is deze detector zéér
gevoelig en detecteert +/- 40m
2
vloeroppervlakte (pyramide
vormig ) en is bovendien instelbaar in tijd en in luxwaarde
schakeldrempel. Deze detector is geschikt voor alle verlich-
tingsoorten zoals bijv. hoogfrequente TL verlichting (900VA),
ledverlichting, halogeenverlichting in laag,- en hoogvolt.
Bepaal de plaats waar de detector op het plafond moet wor-
den gemonteerd en houd rekening met het volgende:
1. Luchtkanalen: let op uitstoot van wasemkappen, verwar-
mingsroosters, wasdrogers enz.
2. Objecten die door luchtstromen kunnen bewegen zoals
planten en gordijnen
3. Richt de sensor niet op andere lichtbronnen
zoals zwembaden (i.v.m. snelle temperatuurschommelin-
gen)
5. houd rekening met eventuele loop richtingen. (probeer
altijd het veld zodanig te plaatsen dat de looprichting het
veld crosst ipv rechtstandig de sensor benadert (Fig.3).
Sluit de voeding aan volgens het aansluitschema (Fig.1)
L
= fase 230 Vac
(bruin)
N
= nuldraad
(blauw)
L'
= schakeldraad
(zwart)
GND = aarde
(geel/groen)
NB. Uitgang: L'
mag parallel worden overbrugd door een
handbedienbare schakelaar, mits men dezelfde fase (voe-
ding) gebruikt (Fig.1).
Boor een gat met een diameter van Ø65mm in het plafond-
paneel dat een dikte heeft tussen de 5 en 25mm. Sluit de
voeding aan volgens het aansluitschema (Fig.1). Plaats
vervolgens de afdekkap aan de bovenzijde van de detector.
pas eventueel de kabelinvoergaten aan en houd rekening dat
er een goede trekontlasting ontstaat. Controleer, voordat de
detector aansluitingen door het boorgat op het plafond wordt
geplaatst, of alle aansluitingen correct zijn en de afdekkap-
pen (4b), nodig voor de trekontlasting, goed zijn gemonteerd.
Plaats de detector in het boorgat door de lange klemveren
naar boven te richten. Voer de detector nu in het gat tot deze
zichzelf vastklemt (Fig.7).
Sluit de voeding aan volgens het aansluitschema (Fig.1)
Controleer of alle aansluitingen goed zijn gemaakt en
schroef vervolgens de detector eenheid op de doos vast
(Fig.5).
Plaats het opbouw huis tegen het plafond of op een doos
tegen het plafond zowel voor binnen als buiten let op dat de
rubberen schroefafdichtingen over het schroefmontagegat
zijn aangebracht (Fig.8). De afstand tussen de 2 montage
dem van het huis aangegeven. Voer de bekabeling in door de
tules en zorg dat deze tulen goed in de gaten gepositioneerd
blijven. Of voer de kabels via de uitbreekpoorten aan de
zijkant in (Fig.8a) . Sluit vervolgens de voeding aan volgens
het aansluitschema (Fig.1). Plaats de detector eenheid op het
huis en schroef deze met de vier bevestigings schroeven (los
bijgeleverd) goed vast.
Na een laatste controle kan de spanning worden ingescha-
-
keld. Na inschakeling van de spanning heeft de sensor ±
3minuten nodig om op bedrijfstemperatuur te komen! Gebruik
het lensmasker voor het instellen van het detectieveld. Het
lensmasker bestaat uit 2 halve segementen van 180 gr.
met elk 2 ringen met elk 6 elementen die per element 30°
afschermen (Fig.9). In een element zijn 2 subelementen
aanwezig waarvan de bovenzijde het detectieveld maskeert
tot een diameter van 3 meter en het onderste subelement het
detectieveld maskeert tot een diameter van 1 meter. Zonder
lensmasker heeft het detectieveld een diameter van 7 meter
op een montagehoogte van 2.5m. (Fig.2) Verwijder alle ele-
menten uit het lensmasker die niet nodig zijn en bevestig het
lensmasker daarna in de deksel van de detector (Fig.9a)
Stel voor het testen van het detectieveld de instelpotentiome-
ters in op.
time
: Test ( bij detectie gaat de rode led branden en scha-
kelt voor 1 seconde in.
lux
: 2000lux
Loop nu langs en door het detectieveld en stel daarna de
sensor naar wens in (Fig.10). Achter de lens is een rode LED
geplaatst ter indicatie van een detectiepuls (deze is alleen
zichtbaar in de teststand). Plaats uiteindelijk de afdek kap
door het pijltje van de afdekkap op het pijltje van de sensor
eenheid te plaatsen en met een korte draai naar rechts (klok
mee) vast te draaien (bajonetsluiting)
-
-