Installatie-, gebruikers-, en onderhoudshandleiding
2 Explosieveiligheidsinstructies (Ex)
UNIGAS 300 is toegelaten voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen volgens groep II, categorie 1 waarvan het
waarschijnlijk is dat deze door aanwezigheid van mengsels van lucht en gas explosief worden en waarbij de
explosieve omgeving voortdurend, langdurig of dikwijls bestaat.
UNIGAS 300 is tevens toegelaten voor gebruik in niet-explosiegevaarlijke omgevingen waarbij de ingangen van
UNIGAS 300 verbonden mogen worden met sensoren die zich in de explosiegevaarlijke omgeving bevinden en
waarbij de uitgangen van UNIGAS 300 verbonden mogen worden met andere apparatuur in de niet-
explosiegevaarlijke omgeving zonder toepassing van intrinsiek veilige barrières.
De beschermingswijze is volgens intrinsieke veiligheid.
De gegevens van de toelating luiden:
II (1) G [Ex ia] IIC
De omgevingstemperatuur Ta is vastgelegd op:
Ta= -40 tot +55 °C.
Voordat UNIGAS 300 geïnstalleerd en in gebruik genomen wordt dient deze gebruiksaanwijzing volledig
gelezen en begrepen te worden. Indien er vragen of onduidelijkheden bestaan ten aanzien van
explosieveiligheid in samenhang met UNIGAS 300 neem dan contact op met Kamstrup (zie gegevens op
achterzijde van deze gebruiksaanwijzing).
Speciale gegevens van de toelating ( zie ook hoofdstuk 11 en 13):
1. Omdat de behuizing van UNIGAS 300 gemaakt is van aluminium dient, bij toepassing in een
explosiegevaarlijke omgeving waarvoor toepassing van apparatuur volgens categorie 1 G geldt, de
installatie op een dusdanige wijze plaats te vinden dat, zelfs bij uitzonderlijke incidenten, voorkomen
wordt dat ontstekingbronnen kunnen ontstaan als gevolg van inslag en wrijving met de behuizing.
2. Bij toepassing van UNIGAS 300 in een explosiegevaarlijke omgeving waarvoor toepassing van apparatuur
volgens categorie 1 G geldt, dienen maatregelen genomen te worden om ontsteking door elektrostatische
lading te voorkomen.
3. Bij de uitvoering met externe druksensor dient er rekening mee gehouden te worden dat, gezien vanuit
explosieveiligheid, het circuit van de druksensor verbonden is met aarde.
Aanvullende instructies ten aanzien van explosieveiligheid:
1. Als de behuizing is geopend dient vermeden te worden dat er vocht in de behuizing komt.
2. Bij het sluiten van de behuizing dient zorgvuldig gecontroleerd te worden of de afdichtrand van de deksel
over de volle omtrek goed aansluit op de behuizing. Ook dient gecontroleerd te worden of de twee
schroeven in de deksel aanwezig zijn en zijn vastgezet.
3. Bij plaatsing in een explosiegevaarlijke omgeving dienen alle aansluitingen die door middel van kabels
signalen voeren naar een plaats buiten de explosiegevaarlijke omgeving, voorzien te zijn van deugdelijk
gekozen en geïnstalleerde intrinsiek veilige barrières.
4. Bij vervanging van de batterij mogen alleen originele en door Kamstrup geleverde batterijen van het type
G8610070000 of G8610080000 toegepast worden. Het vervangen mag plaatsvinden in een
explosiegevaarlijke omgeving. Zie hoofdstuk 8 voor aanvullende informatie.
5. Alle bekabeling die tijdens het installeren van UNIGAS 300 wordt aangesloten op UNIGAS 300 dient zo kort
als mogelijk te worden gestript en deugdelijk te worden vastgezet door middel van de
kabeldoorvoerwartels. Kabeldoorvoerwartels die niet worden gebruikt dienen afgesloten te zijn met de
meegeleverde blindstoppen die deugdelijk dienen te worden vastgezet.
6. De bekabeling mag alleen door de kabeldoorvoerwartels worden gevoerd die bestemd zijn voor dat doel,
zie figuur 1.
7. De transparante kunststof afdekkappen van de in- en uitgangen dienen aanwezig te zijn, zie figuur 1.
0344
II 1 G Ex ia IIC T4
DDG6005MHNL/4.2011/Rev. 20
Firmwareversie 1.3.11 of hoger
UNIGAS 300
6