Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Statische Routing; Wireless (Wlan) > Basic Wireless Settings (Standaardinstellingen Wlan); Simultane Netwerken - Cisco Linksys E3000 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Linksys E3000
Dynamische routing (RIP)
Dynamische routing maakt gebruik van het Routing Information
Protocol (RIP) . Met deze optie kan de router zich automatisch
aanpassen aan fysieke veranderingen in de netwerkstructuur
en routingtabellen met andere routers uitwisselen . De router
bepaalt de route van de netwerkpakketten op basis van
het geringste aantal knooppunten tussen de bron en de
bestemming .
Enabled/Disabled
(Ingeschakeld/Uitgeschakeld) Als de NAT-
instelling is ingeschakeld, wordt de optie Dynamic Routing
(Dynamische routing) automatisch uitgeschakeld . Als de NAT-
instelling is uitgeschakeld, is deze optie beschikbaar . Selecteer
Enabled (Ingeschakeld) als u de optie Dynamic Routing
(Dynamische routing) wilt gebruiken .

Statische routing

Een statische route is een vooraf bepaald pad waarover
netwerkgegevens moeten gaan om bij een bepaalde host of een
bepaald netwerk te komen . Voer de volgende gegevens in om
een nieuwe statische route in te stellen .
Route Entries
(Routevermeldingen) U stelt een statische route
tussen de router en een ander netwerk in door een getal in de
vervolgkeuzelijst Static Routing (Statische routing) te selecteren .
Klik op Delete This Entry (Item verwijderen) als u een statische
route wilt verwijderen .
Enter Route Name
(Voer routenaam in) Voer hier de naam van
de route in . De naam mag niet langer zijn dan 25 alfanumerieke
tekens .
Destination LAN IP
(IP doel-LAN) Dit is het adres van het
externe netwerk of de externe host waaraan u de statische route
wilt toewijzen .
Subnet Mask
(Subnetmasker) Hiermee wordt bepaald welk
deel van het IP-adres van het doel-LAN het netwerk is en welk
deel van de host .
Gateway
Dit is het IP-adres van het apparaat dat als gateway
dient en dat de verbinding tussen de router en het externe
netwerk of de externe host mogelijk maakt .
Interface
Deze interface geeft aan of het IP-adres van het doel-
LAN zich op het LAN & Wireless (LAN en WLAN) - Ethernet en
draadloze netwerken - of op Internet (WAN) bevindt .
Klik op Show Routing Table (Routingtabel weergeven) als u de
reeds ingestelde statische routes wilt weergeven .
Routingtabel
High Performance Wireless-N router
Hoofdstuk 2: Geavanceerde configuratie
Routingtabel
U ziet van elke route het IP-adres van het doel-LAN, het
subnetmasker, de gateway en de interface . Klik op Refresh
(Vernieuwen) om de gegevens te vernieuwen . Klik op Close
(Sluiten) om dit scherm af te sluiten .
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel Changes (Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren .
Wireless (WLAN) > Basic Wireless
Settings (Standaardinstellingen WLAN)
In dit scherm kunt u de standaardinstellingen voor draadloze
netwerken opgeven .
Er zijn twee manieren om de draadloze netwerken van de router
te configureren: handmatig en met Wi-Fi Protected Setup .
Wi-Fi Protected Setup is een functie waarmee u uw
draadloze netwerk op eenvoudige wijze kunt instellen . Als
u clientapparaten, zoals een WLAN-adapter, hebt die Wi-Fi
Protected Setup ondersteunen, kunt u Wi-Fi Protected Setup
gebruiken .

Simultane netwerken

Voor meer draadloze bandbreedte kan de router twee simultane
maar aparte Wireless-N netwerken maken, één met behulp van
de Wireless-N 5GHz-band en één met behulp van de Wireless-N
2,4GHz-band . U kunt Wi-Fi Protected Setup gebruiken om
eenvoudig met beide netwerken verbinding te maken en deze
te configureren (zie "Wi-Fi Protected Setup" op pagina 11) of u
kunt de router handmatig configureren .
Als u handmatige configuratie gebruikt, stelt u elk netwerk in
met het volgende:
Unieke netwerknaam (SSID)
Instellingen voor WLAN-beveiliging (zie "WLAN-beveiliging
(5 GHz of 2,4 GHz)" op pagina 12)
Kies welke computers en andere draadloze apparaten verbinding
moeten maken met welk netwerk . Wireless-N apparaten
ondersteunen zowel de 5GHz- als 2,4GHz-banden, dus deze
kunnen op zowel het 5GHz- als het 2,4GHz-netwerk worden
aangesloten . Wireless-G en Wireless-B apparaten ondersteunen
alleen de 2,4GHz-band, dus deze moeten op het 2,4GHz-netwerk
worden aangesloten . Wireless-A apparaten ondersteunen alleen
de 5GHz-band, dus deze moeten op het 5GHz-netwerk worden
aangesloten .
Configureer voor het 5GHz-netwerk alle computers en andere
draadloze apparaten met dezelfde 5GHz-netwerknaam (SSID)
en draadloze beveiligingsinstellingen . Configureer voor het
2,4GHz-netwerk alle computers en andere draadloze apparaten
met dezelfde 2,4GHz-netwerknaam (SSID) en draadloze
beveiligingsinstellingen .
OPMERKING:
zorg ervoor dat elk netwerk een eigen
netwerknaam (SSID) gebruikt .
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave