3.8 Enkele / continue meting
De standaardinstelling is "enkele meting" na elke start.
De instelling "Enkele meting" wordt aangegeven met "SI" aan de linkerrand van het display. Om over
te schakelen naar de meetmodus "continue meting", drukt u tegelijkertijd op de toetsen "+" en "-".
De instelling "continue meting" wordt aangegeven door "CO" aan de linkerrand van het display. Bij
de instelling "continue meting" worden 10 opeenvolgende metingen gestart met het begin van de
meting.
Door nogmaals tegelijkertijd op de "+" en "-" toetsen te drukken, keert u terug naar de "enkelvoudige
meting" modus.
Attentie!
Tijdens continue metingen kunnen er sporen en krassen verschijnen op het te meten object.
4 Kalibratie
De PCE-CT 26FN wordt geleverd met een set plastic folies voor het controleren en kalibreren van het
apparaat.
4.1 Nauwkeurigheidscontrole
Neem één van de meegeleverde plastic folies en leg die op één van de twee kalibratieplaatjes.
Gebruik de foliedikte die het dichtst bij de laagdikte van uw meetobject ligt. Voer nu een meting uit
op de folie. Indien de nauwkeurigheid ±(3 % + 2 µm) gehandhaafd blijft, is geen verdere actie vereist.
Als de gemeten waarde buiten dit bereik ligt, moet u een kalibratie uitvoeren.
4.2 Nul - Kalibratie
Voer een meting uit op een van de kalibratieplaatjes. Als het meetresultaat geen "0" aangeeft, voer
dan een nulkalibratie uit.
Houd de toets "+" 2 seconden ingedrukt.
•
"000" knippert op het display.
•
Voer een meting uit op de kalibratieplaat.
•
De waarde wordt automatisch gekalibreerd naar 0.
•
GEBRUIKSAANWIJZING
7