Installatie van de interne uitrusting
• Systeemvoeding
Voorzie het systeem van een adequate voeding van 12V DC. Zorg dat de accu volledig is geladen. Als
de voeding onder een spanning van 11V DC daalt, kan de antenne niet worden uitgeklapt en functio-
neert het systeem niet naar behoren.
Sluit de ZWARTE draad van de voedingskabel aan op de massa, de RODE draad aan de plus en de
ORANjE draad op de geschakelde plus, van +12 V DC, die alleen beschikbaar is wanneer het con-
tactslot van het voertuig is ingeschakeld (Geschakelde voeding).
Voor afstanden tussen het punt van de voedingsbron en de besturings unit, tussen 1 en 6
meter, gebruikt u een kabel met een minimale doorsnede van 2.5mm
den raden we u het gebruik aan van kabels met een doorsnede van 4.0mm
Normaal gesproken beschikt de voedingskabel, die van de batterij komt om andere ap-
paratuur op het voertuig van stroom te voorzien (b.v.: tv-set), niet over voldoende capa-
citeit om de juiste voedingsspanning naar het systeem te waarborgen, waardoor correct
functioneren wordt beperkt. We raden u aan een nieuwe voedingskabel te installeren, die
nadrukkelijk is gewijd aan deze taak door een primaire zekering met een waarde tussen
10-15A te installeren.
Het antennesysteem is voorzien van een elektronisch beveiligingssysteem om het per on-
geluk wegrijden van het voertuig met uitgeklapte antenne te voorkomen. Om de werking
van deze besturing mogelijk te maken, sluit u de oranje draad van de voedingskabel aan op
een geschakelde spanning van +12 V DC, die alleen beschikbaar is wanneer het contactslot
van het voertuig is ingeschakeld. Zodra de motor van het voertuig wordt ingeschakeld,
brengt deze besturing de antenne automatisch naar de ruststand (INGEKLAPT), die niet
kan worden gebruikt totdat de motor wordt uitgezet. Tijdens het sluiten van de antenne
bevestigt een ononderbroken pieptoon de uitvoer van deze handeling.
Voordat u de voedingsconnector verbindt,
controleer of de verbindingen tussen de inter-
ne apparaten en de motor unit correct zijn.
De voeding van de besturings unit wordt be-
veiligd met een seriële 5A zekering. In het geval
dat de zekering doorslaat, dient u de oorzaak
van de storing op te lossen en de zekering te
vervangen. Nooit een zekering verwijderen of
doorverbinden.
Zodra de voeding ontbreekt, blijft de antenne
gepositioneerd op dezelfde plek. Alvorens het
verwijderen van de voeding dient u te contro-
leren of afsluit procedure volledig is afgerond.
35
. Voor grotere afstan-
2
2
Zorg ervoor dat alle randapparatuur zoas tele-
visie, satelliettuner etc. aangesloten zitten op
dezelfde 12V voedingsbron als de besturings
unit en deze dezelfde aarding gebruiken. Het
op verschillende voedingsbronnen aansluiten
van de apparatuur, kan zorgen voor storingen.
en/of defecten aan de apparatuur, waardoor
de garantie komt te vervallen.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld,
wordt een zelftest gestart. Bij een foutmelding
wordt deze weergegeven op de bedienings
display, samen met een onderbroken pieptoon.
Raadpleeg dan hoofdstuk problemen oplos-
sen in deze handleiding
Om te voorkomen dat u wegrijdt terwijl de
antenne per ongeluk is uitgeklapt, is het strikt
noodzakelijk de oranje draad aan te sluiten op
een +12 v dc geschakelde spanning. Die alleen
beschikbaar is wanneer het contactslot wordt
ingeschakeld.
.