7.8.2
Geleidingsbuisinstallatie
Veiligheidsvoorschriften van de vorige paragrafen in acht nemen!
ATTENTIE
De drukleiding alsook de vereiste flens DIN EN 1092-1 moeten voor de installatie van
de geleidingsbuis geïnstalleerd worden. De DIN-flens moet asvrij geïnstalleerd wor-
den. Dat betekent dat de flensboringen symmetrisch naast de verticale middenas van
de flens liggen. De DIN-flens moet voldoende stevig in het beton bevestigd worden.
• Houder (6) tegen de DIN-flens (9) plaatsen en met zeskantschroeven (7) inclusief de veerringen (8) en de
speciale moeren (10) vastschroeven.
ATTENTIE
De afgedichte kraagrand van de speciale moer (10) moet naar het midden van de flens
wijzen.
• Positie van de buisspanner (1) verticaal via de houder (6) vastleggen en met veiligheidspluggen (4) monteren.
Schroeven nog niet aanzetten!
• Geleidingsbuis (5) naast de opnameconus van de houder (6) opzetten en definitieve geleidingsbuislengte
vastleggen. Hiervoor tot aan de bovenkant van de conus van de buisspanner (1) meten.
• Geleidingsbuis (5) tot op de betreffende lengte afkorten en op de conus van de houder (6) plaatsen.
• Buisspanner (1) in de geleidingsbuis (5) persen, zodat er geen speling in verticale richting blijft en de zeskant-
schroeven (3) inclusief de veerringen (2) vastschroeven.
6006183-03
3
2
1
4
5
6
8
7
Afbeelding 29 Geleidingsbuisinstallatie
9
10
31