13. Smart-accessoire koppelen aan zone, menu 1.3.3
14. Instellingen ruimtesensor, menu 1.3.3
©2021 NIBE Energietechniek BV – v2.2 NP/ML 20082021
Als u in het vorige scherm de sensor heeft
aangetikt, krijgt u de informatie van de sensor
(ruimte-eenheid in dit voorbeeld) te zien.
Tik op 'Zone' om de zone te selecteren waaraan u
de sensor wilt koppelen.
Tik op het blauwe vinkje om te bevestigen.
Is de ruimte-eenheid eenmaal gekoppeld, dan
komt u in het scherm 'Instellingen ruimtesensor'.
Door te tikken kunt u de betreffende sensor
selecteren en verder instellen als gewenst.
Er kunnen meerdere sensoren aan een zone zijn
gekoppeld of klimaatsysteem. De gemeten
temperaturen en eventueel luchtvochtigheid
worden dan als gemiddelde van de gemeten
waarden weergegeven op de warmtepomp.
Als u de iconen onderaan aantikt en activeert
(worden dan gekleurd weergegeven), is de
ruimtebeïnvloeding actief. Bij de RMU S40 wordt
dan geen verschuivingsgetal meer weergegeven
maar de gewenste ruimtetemperatuur.
Begin met het instellen van de juiste stooklijn
terwijl de RMU S40 op 20 graden staat ingesteld.
Haalt u met de geselecteerde stooklijn de 20
graden, dan zal daarna de aanpassing van de
gewenste ruimtetemperatuur op de RMU S40 goed
functioneren.
Let erop bij een vloer dat als u
ruimtebeïnvloeding voor koeling activeert, u
ook de vochtregeling inschakelt om
condens te voorkomen!
6