19/38 menu 7.1.5.1 Bijverwarming
Hier vult u in welke- en waar uw bijverwarming
zit.
In dit voorbeeld stapgestuurd 2 stappen
(element) en vanaf de warmtepomp gezien zit
deze VOOR driewegklep QN10.
Binaire stap niet aanzetten! De stapvolgorde is
opeenvolgend.
20/38 menu 7.1.9 Vermogensmonitor
Van toepassing indien u de stroomspoeltjes in
de meterkast heeft aangesloten.
U stelt het ampèrage in op de hoofdzekering
van de woning.
De transformatieverhouding laat u op 300
staan (dat is de verhoudingswaarde van de
meegeleverde spoeltjes).
21/38 menu 7.1.6.2 Delta T
Hier stelt u in welk afgifte systeem u heeft, in
dit voorbeeld vloerverwarming. (Dit is om de
delta T van het afgiftesysteem te bepalen).
Verder vult u de Design Outdoor Temperature
in: voor Nederland is dit -10 °C.
Bij deze buitentemperatuur is het vollast-
vermogen van het toestel bepaald in een
warmteverliesberekening (transmissie).
22/38 menu 1.30.4 Laagste aanvoer verw.
De laagst (minimum) toegestane
aanvoertemperatuur tijdens verwarmen: 20 °C
Bij meerdere afgifte systemen hebben deze
elk hun eigen instelling
23/38 menu 1.30.6 Hoogste aanvoer verw.
De hoogste (maximum) toegestane
aanvoertemperatuur tijdens verwarmen: 45 °C
in dit voorbeeld bij vloerverwaming.
Zorg dat deze tenminste 5 °C hoger is dan de
ingestelde aanvoer volgens de curve/stooklijn
bij -10 °C.
Pagina 7 van 13