Wanneer u het trap-adres en de trap-poort in het NVR-menu instelt op het IP-adres en
het poortnummer van het netwerkbeheersysteem, en het netwerkbeheersysteem instelt
als een trap-ontvanger, worden trap-meldingen (zoals opstarten) van de NVR naar het
netwerkbeheersysteem verstuurd.
Voordat u deze functie gaat configureren, moet eerst de SNMP-software worden
geïnstalleerd.
U configureert als volgt de SNMP-protocolinstellingen:
1. Klik in de menuwerkbalk op
2. Schakel het selectievakje
3. Voer de gewenste SNMP-instellingen in: SNMP-versie (V2 is standaardinstelling),
SNMP-poort community lezen, community schrijven, trap-adres en trap-poort.
4. Klik op
Apply
(Toepassen) om de instellingen op te slaan.
5. Klik op
Back
(Terug) om terug te keren naar de live-weergavemodus, of ga door
met het configureren van de NVR-instellingen.
UPnP instellen
De NVR ondersteunt UPnP (Universal Plug and Play). Met deze functie kan de NVR
automatisch de eigen port-forwarding configureren indien deze functie ook is
ingeschakeld in de router.
U kunt een van de twee methoden selecteren voor het instellen van UPnP:
Automatic mapped type (Automatische toewijzing): De NVR gebruikt automatisch de
beschikbare vrije poorten die zijn ingesteld in het menu Network Settings
(Netwerkinstellingen).
Manual mapped type (Handmatige toewijzing): U voert de specifieke externe
poortinstellingen en IP-adressen voor het maken van een verbinding met de gewenste
router in.
U schakelt als volgt UPnP in:
1. verbind de NVR met de router.
Opmerking: De router moet UPnP ondersteunen en deze optie moet zijn
ingeschakeld.
2. Klik in de menuwerkbalk op
3. Schakel het selectievakje
TruVision NVR 10 Gebruikershandleiding
Network Settings
Enable SNMP
(SNMP inschakelen) in.
Network Settings
Enable UPnP
(UPnP inschakelen) in.
6BHoofdstuk 7: Netwerkinstellingen
(Netwerkinstellingen) > SNMP.
(Netwerkinstellingen) > UPnP.
55