6. ACTIEREGELS
De alarmmeldingen en het gedrag van de uitgangen is geregeld door actie-reactie patronen.
Deze zogenaamde Actieregels zijn voorgeprogrammeerd, en zullen voor de meeste toepas-
singen geschikt zijn. Het is evenwel mogelijk om deze actieregels aan te passen (voor de
gevorderde gebruiker!).
Trigger
De trigger + gerelateerde reactie vormen een "Actieregel". Iedere actieregel kan uit 3 reacties
bestaan. Er kunnen maximaal 10 actieregels worden geprogrammeerd.
6.1 VOORGEPROGRAMMEERDE ACTIEREGELS
In de fabrieksinstellingen zijn volgende actieregels ingesteld:
Actieregel
Trigger
nummer
1
Ontvangst SMS
2
Stroomuitval
3
Herstel stroomuitval
4
Geactiveerde ingang 1
5
Geactiveerde ingang 2
6
Herstel ingang 1
7
Herstel ingang 2
De SMS teksten zijn opgeslagen met een tekstnummer dat overeenkomt met het nummer van
de actieregel (b.v. TEXT2 and TEXT3). Teksten bij nieuwe actieregels worden opgeslagen en
kunnen ook worden veranderd (e.g. TEXT8). Zie paragraaf 5.9.
6.2 TRIGGERS EN REACTIES
TRIGGERS
Om eigen actieregels te definiëren, gebruikt u triggers en combineert u deze met reacties. Als
trigger kunnen volgende gebeurtenissen worden gebruikt:
Trigger
Geactiveerde ingang 1
Geactiveerde ingang 2
Herstel ingang 1
Herstel ingang 2
Stroomuitval
Herstel stroomuitval
Binnenkomende oproep
Tijd
Reactie
1
Reactie
Schakel uitgangen
SMS + oproep
Stuur SMS
SMS + oproep
SMS + oproep
Stuur SMS
Stuur SMS
Commando
IN1
IN2
IN1RESET
IN2RESET
POWERFAIL
POWERRESET
CALL
TIME:hhmm
Reactie
2
Reactie
12