Bedieningshandleiding
Bediensleutel en paniekontgrendeling
4. Bijlage
4.1 Checklijst voor inbedrijfname
Checklijst
Gebruik en onderhoud
Controle van het veiligheidsdeurgreepsysteem AZ/AZM 200 of AZ/AZM201
In het kader van het inbedrijf nemen en het regelmatige onderhoud van de machine
moeten de volgende punten van het veiligheidsdeurgreepsysteem, bestaande uit de
veiligheidsschakelcomponent AZ/AZM 200 of AZ/AZM201, de bijbehorende bedieneenheid
en de paniekontgrendeling, door een specialist gecontroleerd worden:
1. Bevestiging:
Alle bevestigingsschroeven zijn aanwezig en volgens de gespecificeerde aandraaimomenten
aangespannen.
2. Afstand:
Afstand 7,5 +0,5/-2,5 mm tussen veiligheidsschakelcomponent AZ/AZM 200 of AZ/AZM201
en bedieneenheid is nageleefd.
3. Paniekontgrendelingsgreep:
Na het vergrendelen moet de correcte sluiting van de deur gecontroleerd worden.
In de gevarenzone moet de veiligheidsdeur geopend kunnen worden; het mag niet mogelijk
zijn de veiligheidsdeur van binnen uit te vergrendelen. De paniekontgrendelingsgreep moet in
gesloten positie horizontaal staan.
4. Etiket paniekontgrendelingsgreep (inbegrepen in de levering):
Het etiket is duidelijk zichtbaar aangebracht.
5. Stofafdichting:
Controleren of de stofkap stevig vastzit
6. Functietest:
Het vrijgavesignaal wordt uitsluitend aan het veiligheidscircuit gegeven, zolang de bediensleutel
zich in de veiligheidsvergrendeling bevindt en vergrendeld is.
LED
groen
geel
knippert geel
rood
7. Afdekklep hulpontgrendeling:
Afdekklep of opening is verzegeld (alleen bij AZM 200 of AZM201).
Datum / handtekening
9
STATUS
Bedrijfsspanning
Bediensleutel ingevoerd
(en vergrendeld bij AZM 200 of AZM201)
Bediensleutel ingevoerd en niet vergrendeld
(alleen bij AMZ 200 en AZM201)
Fout
NL
AZ/AZM 200-B30
AZ/AZM 201-B30