10. De detector functioneert nu
normaal.
Bumptest
Een bumptest biedt testgas aan om een alarmsignaal van de
detector te forceren. Een bumptest moet regelmatig worden
uitgevoerd om te bevestigen dat de sensoren op de juiste wijze
op gas reageren, en dat het akoestische, visuele en trilalarm
tijdens een alarmsituatie worden geactiveerd.
De detector kan ook aangeven dat een bumptest tijdens de
opstart moet worden uitgevoerd als het bumptestinterval is
ingesteld. Raadpleeg de Technische handleiding van de
GasAlertQuattro
a
Waarschuwingen
BW beveelt aan de werking van de sensoren vóór elk
dagelijks gebruik te onderwerpen aan een bumptest
door ze bloot te stellen aan een gasconcentratie die de
ingestelde alarmwaarden overtreft.
1.
Sluit de kalibratieslang aan op de 0,5 l/min regelaar
van de gascilinder. Raadpleeg
detector
bevestigen.
De gascilinder aan de
Voor een bumptest met het MicroDock II-station, leest
u de MicroDock II Handleiding.
2.
Sluit de kalibratieslang aan op de inlaat van
kalibratieadapter. De pijlen op de kalibratieadapter
geven de richting van de gasstroming aan.
3.
Bevestig de kalibratieadapter aan de detector, zet
hem goed vast en bied gas aan. Controleer of de
visuele, akoestische en trilalarmsignalen geactiveerd
zijn.
4.
Sluit de regelaar en verwijder de kalibratieadapter.
De detector blijft tijdelijk in de alarmstand staan,
totdat het gas uit de buurt van de sensoren is
verdwenen.
GasAlertQuattro
Bumptest
11