GasAlertQuattro
Handleiding
6. De detector begint vervolgens
de sensoren te kalibreren. Het
volgende gebeurt tijdens die
functie:
• calibrating (bezig met
kalibreren) wordt onderaan het
scherm weergegeven.
• Tijdens de kalibratie worden de
gaswaarden bijgesteld.
• De doelwaarden die in Fleet
Manager II zijn vastgesteld,
worden boven of onder de
wijzigende gaswaarde
weergegeven.
Als u de kalibratie wilt onderbreken
nadat de sensoren op nul zijn
gesteld, dan drukt u op C.
7. Zodra u het volgende scherm
ziet, sluit u het ventiel van de
gascilinder en haalt u de
kalibratieadapter van de detector
af.
Een vinkje naast elke sensor
betekent dat de sensor met succes
is gekalibreerd.
10
8. Wanneer de kalibratie is
afgerond, ziet u het volgende
scherm.
Opmerking
De datum waarop de volgende
kalibratie moet plaatsvinden, kan
niet worden gerest voor een sensor
waarvan de kalibratie is mislukt.
Als een sensor defect is of als een
foutscherm wordt weergegeven,
raadpleegt u Calibration
Troubleshooting (problemen
opsporen bij de kalibratie) in de
technische handleiding van de
GasAlertQuattro.
9. Alle met succes gekalibreerde
sensoren worden automatisch
gerest op het aantal dagen dat in
het veld Cal Interval (kalibratie-
interval) in Fleet Manager II is
ingevoerd.
De dagen waarop de kalibratie
opnieuw moet worden uitgevoerd,
kunnen in Fleet Manager II worden
gewijzigd.