Rijden
1. Zet de hendel van de motorvergrendeling op rijden. Motor en aandrijving worden met elkaar
verbonden.
2. Zet de sleutelschakelaar AAN.
3. De scooter kan nu alleen door de elektronica worden bestuurd.
Vrijloop
1. Zet de sleutelschakelaar UIT.
2. Zet de hendel van de motorvergrendeling op vrijloop (zie markering). Motor en aandrijving
worden van elkaar gescheiden.
3. U kan de scooter nu voortduwen.
2.12 Transport in de auto
L
GEVAAR:
Gevaar voor letsel – De scooter is niet geschikt om te gebruiken als een zit in
een motorvoertuig.
L
WAARSCHUWING:
alvorens te transporteren.
L
WAARSCHUWING:
onder de scooter, op de voetplaat of zit bevinden gedurende het transport.
L
WAARSCHUWING:
vastgemaakt is om verwonding van de inzittenden tijdens aanrijding of plots remmen te
voorkomen.
L
WAARSCHUWING:
van de scooter.
De beste manier om de scooter in de auto te transporteren is gebruik te maken van de oprijplaten.
Wanneer U geen ervaring heeft om de scooter op oprijplaten te rijden, kan U de scooter ook in vrijloop
plaatsen en deze via oprijplaten in de auto duwen.
Gevaar voor letsel – Verwijder alle afneembare onderdelen
Gevaar voor letsel – Geen personen of voorwerpen mogen zich
Gevaar voor letsel – Zorg ervoor dat de scooter voldoende
Kans op klemmen - Houd Uw vingers niet tussen de onderdelen
Pagina 17
Carpo Limo
2015-07