Wasmiddelresten in
de wasmiddellade.
Water stroomt niet in.
Sterke trillingen bij het
centrifugeren.
Wasdroogcombinatie wordt
niet met water gevuld en
pompt het voortdurend af.
Geen water te zien in de trom-
mel.
Er loopt water onder het
apparaat uit.
Er komt schuim uit de was-
middellade.
Meermaals aanloop centrifu-
geren.
Wasgoed niet goed gecentri-
fugeerd.
Geen goed wasresultaat.
Er zijn resten wasmiddel op
het wasgoed achtergebleven.
Grauwe resten op het was-
goed.
Onverwachte afbreking van
het programma.
Vochtig of klonterig wasmiddel.
Stekker niet goed in contactdoos
gestoken.
Vuldeur is niet goed gesloten.
Waterkraan niet geopend.
Zeef in watertoevoerslang verstopt.
W atertoevoerslang is ingeklemd of
geknikt.
Was-droogcombinatie is niet goed
horizontaal gesteld.
Transportbeveiligingen niet verwijderd. Transportbeveiligingen verwijderen
Afvoerslang te laag aangebracht.
Niets aan de hand.
Aansluiting van de toevoerslang lekt.
De afvoerslang lekt.
Te veel wasmiddel gedoseerd.
Niets aan de hand. Het onbalansdetec-
tiesysteem probeert om een ongunstige
wasverdeling door meermaals te begin-
nen met centrifugeren op te heffen.
Grote stukken wasgoed zijn niet gelijk-
matig in de trommel verdeeld. Centrifu-
getoerental wordt vanwege veiligheids-
redenen automatisch gereduceerd.
Vervuiling sterker dan aangenomen.
Te weinig of verkeerd wasmiddel ge-
bruikt.
maximale beladingshoeveelheid over-
schreden
Sommige fosfaatvrije wasmiddelen be-
vatten in water onoplosbare deeltjes die
zich als lichte vlekken op het wasgoed
afzetten.
Vlekken veroorzaakt door zalf, vet of
olie.
Toets A (Start/Pauze) per ongelijk ge-
kozen.
Wasmiddellade reinigen en drogen
→ pagina 21.
Doseerhulp voor vloeibaar wasmiddel
gebruiken.
Stekker goed insteken.
Vulvenster sluiten.
Waterkraan openen
Zeef in watertoevoerslang reinigen
→ pagina 22.
Controleer watertoevoerslang.
Was-droogcombinatie horizontaal
stellen → pagina 29.
→ pagina 28.
Afvoerslang correct aanbrengen
→ pagina 30.
Bij bepaalde programma's bevindt het
water zich onder het zichtbereik.
Schroefkoppeling vastdraaien.
Afvoerslang door de servicedienst laten
vervangen.
Alleen wasmiddelen gebruiken voor tex-
tiel die geschikt zijn voor wasautomaten.
De juiste dosering aanhouden.
Steeds grote en kleine stukken wasgoed
samen wassen.
Steeds grote en kleine stukken wasgoed
samen wassen.
Geschikt programma kiezen, bijv. pro-
gramma met voorwas, Eventueel vlek-
ken voorbehandelen.
Geschikt wasmiddel volgens opgaven
van de fabrikant doseren.
Beladingshoeveelheid overeenkomstig
het programma kiezen.
Was herhaaldelijk spoelen of eventueel
op vloeibaar wasmiddel overschakelen.
Wasgoed na het drogen uitborstelen.
Wasgoed met maximale wasmiddel-
dosering en maximaal toegestane
temperatuur wassen, zie textielonder-
houdslabel.
Toets opnieuw indrukken, om het pro-
gramma te starten.
24