3. Afstelling van de bedieningshendel
Afstelling van de neutrale stand:
1. Zet de bedieningshendel in de normale stand.
2. Druk de disselarm naar de laagste stand.
3. Regel de stelmoer en -schroef op de koppeling zodat
de vorken, wanneer de disselarm wordt gepompt, niet
omhoog gaan en ook niet omlaag komen.
Afstelling van de hefstand:
1. Zet de bedieningshendel in de hefstand.
2. Pomp de disselarm; de koppeling wordt niet bediend,
de vorken gaan omhoog en kantelen terwijl het
daalventiel volledig gesloten blijft.
3. Als de vorken niet heffen, moet je de stelmoer en
-schroef regelen tot een normale hefwerking wordt
verkregen.
Afstelling van de daalstand:
1. Trek de bedieningshendel in de daalstand.
2. De koppeling wordt bediend, waardoor het afvoer- en
drukventiel volledig open gaan, en de vorken omlaag
gaan.
3. Als de vorken niet omlaag gaan, moet je de stelmoer
en -schroef regelen tot een normale daalwerking wordt
verkregen.
Optie: voetrem
U kunt de pallettruck uitrusten met een voetrem op de
stuurwielen. Raadpleeg hoofdstuk 5 voor de montage-
instructies. Bij gebruik voorkomt de voetrem dat de
pallettruck in beweging komt.
Om de rem te activeren, duwt u ze naar beneden met uw
voet. Om de rem vrij te geven, heft u haar omhoog.
Optie: handrem (voor alle modellen)
Indien de pallettruck is uitgerust met een handrem, bevindt
zich een extra hendel op de handgreep.
Om de rem in te schakelen, duw je de grijze hendel naar
boven. Om de rem te lossen, duw je de rode en grijze hendel
naar beneden.
18/32