Advertenties
f) Plaats steun S tegen de muur (Fig.8) of het plafond (Fig.9). Markeer de twee bevestigingspunten die overeenkomen met het midden
van de deur. Haak de rail aan de steun en bevestig hem door middel van de moeren M en ringen R. Laat de motor rusten op de vloer.
Als er niet genoeg ruimte is voor beugel S, kan de rail direct worden bevestigd aan het plafond door de gaten zoals aangegeven in
Fig.10.
g) Plaats de bevestigingssteunen tegen het plafond met behulp van de speciale gaten in het rail, vlakbij de motor (Fig.11) en en beves-
tig ze door middel van de schroeven M en moeren D. Twee bevestigingssteunen voor montage aan het plafond worden meegeleverd
met rail PTC.4 en PTC.L4. Deze moeten worden bevestigd in de buurt van het verbindingspunt van de delen van het rail.
h) Gebruik een ladder. Hijs de motor naar boven (Fig.12), markeer de bevestigingspunten van de steunen, boor de gaten en bevestig
de motor door middel van pluggen en schroeven die geschikt zijn voor het materiaal.
i) Plaats tijdelijk de mechanische eindstoppen voor openen en sluiten, aan het begin en eind van het rail, door middels van schroeven K
zoals uitgelicht in Fig.13a.
Aan het eind van de installeringsfase van het automatische systeem zullen de eindstoppen nauwkeuriger en steviger worden bevestigd
aan het rail tussen de 2 schroeven K, wanneer de gaten worden geboord volgens Fig.13b.
Opmerking: Let er bij het boren van de gaten op dat u de stoppers niet te ver vastboort.
l) Verbind de aandrijfstang A met de slede door middel van de M6x20 cilinderkop schroeven en de zelftappende moer. De beweging
van de aandrijfstang mag niet worden belemmerd. Bevestig steun S aan de deur zodat de aandrijfstang, bij gesloten deur, vrijwel ver-
ticaal is. Maak de aandrijfstang A korter wanneer dit nodig is.
Bij zware deuren is het raadzaam de de bovenste en onderste gaten te gebruiken.
m) Bevestig het koord aan de ontgrendelhendel en aan de knop. Maak een knoop zoals aangegeven in het detail van Figuur 14.
n) Breng de waarschuwingssticker aan op de deur.
OPSLAAN OPEN EN GESLOTEN POSITIE IN GEHEUGEN
De motor is voorzien van een motorsturing met geheugenfunctie voor het onthouden van de open en gesloten positie. De procedure
voor opslaan hiervan wordt beschreven in de handleiding van de motorsturing en vereist een juiste positie van de mechanische eind-
stoppen, zie Figuur 13a/b.
INSTELLEN SNELHEID
De transformator is voorzien van twee faston klemmen, aangegeven als F1 en F2 in Figuur 15.
Faston F1 (wit) regelt de snelheid van de deur bij openen en sluiten en kan vooraf worden ingesteld op drie spanningsniveaus:
JM.3:
- 20V: voor sectionaal en balancerende deuren
- 28V: alleen voor sectionaal deuren
- 35V: alleen voor sectionaal deuren (8,9 m/1')
JM.4:
- 20V: voor sectionaal en balancerende deuren
- 28V: alleen voor sectionaal deuren
- 35V: alleen voor sectionaal deuren (8,9 m/1')
Faston F2 (rood) mag niet worden verplaatst van de 20V positie.
Waarschuwing: Het instellen van de bewegingssnelheid heeft invloed op het veiligheidsniveau van het automatische systeem.
De deur moet voldoen aan de regelgevingen die van kracht zijn.
ACCESSOIRES (optioneel)
JM.CB Noodaccu kit:
Hiermee kan het automatische systeem blijven werken bij stroomuitval. De kit bestaat uit een batterijladerkaart, 2 batterijen 12V,
bevestigingssteunen, schroeven en kabels. De batterijen moeten worden geplaatst op de bovenkant van de motor, zie Figuur 16.
Om de batterijen aan te sluiten verwijzen wij u naar de bijbehorende handleiding. Opmerking: Na installatie steken de batterij ca.
10 mm boven het bovenprofiel van het rail uit.
JM.PP Koord voor handmatige bediening:
Hiermee kunt u het automatische systeem bedienen van binnenuit door middel van een koord, zodat er geen codepaneel geplaatst
hoeft te worden. De kit bestaat ui een micro-schakelaar groep, koord met knop, veer en kabels (Figuur 17). Voor installatie hiervan
verwijzen wij u naar de bijbehorende handleiding. In Figuur 19 ziet u het koord in werkende positie.
Montage en installatie JM.3/JM.4
10
Advertenties
