Defecten en storingen
Het apparaat is tijdens de productie meerdere keren op een
goede werking getest. Mochten er desondanks storingen
ontstaan, controleer het apparaat dan op basis van de volgende
lijst.
Het apparaat start niet:
• Controleer de netaansluiting.
• Controleer het netsnoer en de stekker op beschadigingen.
• Controleer de afzekering van de gebouwinstallatie.
• Controleer of de oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Het apparaat is uitgerust met een
oververhittingsbeveiliging. Komt de temperatuur binnenin
het apparaat boven de toegestane waarde, wordt de
luchthoeveelheid automatisch gereduceerd. Op het display
verschijnt Temperatuur 1! . Blijft de temperatuur
desondanks verder stijgen, schakelt het apparaat uit en
verschijnt Temperatuur 2! op het display.
Indien nodig de warmte lucht afvoeren uit de ruimte.
Tijdens bedrijf moet een ruimtetemperatuur van meer dan
35 °C worden vermeden. Ook de aanwijzingen in het
hoofdstuk opstelling opvolgen.
Er wordt geen lucht aangezogen, resp. uitgeblazen:
• Controleer de installatie en zorg eventueel voor extra
ontlastingsopeningen, om de luchtcirculatie te verbeteren
en de compressor te gebruiken binnen het werkbereik.
Motor draait niet:
• Controleer de displayweergave. Wordt Reservoir
verwijderd! weergegeven, ligt het bovengedeelte wellicht
niet correct op het ondergedeelte. Controleer of het boven-
en ondergedeelte correct verbonden zijn.
• Controleer of spanning aanwezig is.
• Controleer de elektrische aansluitingen en afzekering.
14
Motor gaat uit tijdens bedrijf of draait met lager vermogen:
• Het apparaat is oververhit door een verkeerd gebruik en
uitgeschakeld door de thermische beveiliging van de
motor. Dit kan de volgende oorzaken hebben:
– Hoge tegendruk aan de uitblaaszijde heeft geleid tot
oververhitting.
– Te sterke stromingsweerstand aan de aanzuigzijde
heeft bij zuigbedrijf gezorgd voor oververhitting.
• Wacht tot de motor is afgekoeld. Schakel het apparaat
daarna weer in.
• Controleer de installatie en zorg eventueel voor extra
ontlastingsopeningen, om de luchtcirculatie te verbeteren
en de compressor te gebruiken binnen het werkbereik.
• Controleer of het luchtfilter van de turbine vervuild of
verstopt is.
• Is de ruimtetemperatuur hoger dan 35 °C, zorg dan voor
een betere ventilatie van de ruimte. Eventueel de warmte
lucht afvoeren uit de ruimte.
Werkt het apparaat na deze controles nog niet
probleemloos:
Neem contact op met de klantenservice. Breng het apparaat
indien nodig voor reparatie naar een gespecialiseerd bedrijf op
het gebied van koel- en koudetechniek of naar Trotec.
Foutcodes
Op het LCD-display kunnen de volgende storingsmeldingen
worden gegeven:
Storingsmelding Oorzaak
Reservoir
verwijderd!
Pomp afkoelfase.. De pomp is in
isolatiedroogaggregaat Qube+
Maatregel
Het elektrische
Controleer of het
contact tussen
boven- en
bovengedeelte en
ondergedeelte van het
ondergedeelte is
apparaat via de
verstoord. De
spansluitingen met
motor schakelt uit.
elkaar zijn verbonden.
Controleer de
contacten van het
boven- en
ondergedeelte. Graag
reinigen indien nodig.
Geen maatregelen
continubedrijf.
noodzakelijk.
De afkoelfase duurt
15 min. Daarna start
het apparaat en draait
het verder met de
eerder gekozen
instellingen.
NL