Schakel het elektrische systeem altijd uit vóór het op- en afstappen van de fiets
en wanneer u met de fiets aan de hand loopt.
Let op dat de schakelaar onder de bagagedrager altijd
ingedrukt is naar de kant waar de accu zit. Mogelijk
heeft uw accu schakelaar ook een middenstand. In
deze stand is er geen accu ingeschakeld.
2. Trapondersteuning stand 1, 2 en 3
Door middel van de ondersteuningsstanden 1,2 en 3, kan de
gewenste trapondersteuning worden ingesteld.
1.
Geringe ondersteuning, maximale actieradius.
2.
Gemiddelde ondersteuning, gemiddelde actieradius.
3.
Maximale ondersteuning, geringe actieradius.
Tijdens het fietsen kan er van stand gewisseld worden.
De actieradius is van diverse factoren afhankelijk en wordt sterk beïnvloed door:
capaciteit en spanning van de accu, mate van ondersteuning, omgevingstemperatuur,
windkracht, bandenspanning, rijsnelheid, gewicht van de berijder en belading, gebruik
van versnellingen etc.
3. Starthulp
De fiets is uitgerust met een starthulp functie. Hiermee kan de berijder optrekken, tot een
snelheid van circa 6 km/h voor maximaal vijf seconden, zonder zelf mee te trappen.
Hiervoor dient de berijder de knop ingedrukt te houden. Na het opnieuw indrukken van de
knop wordt de functie opnieuw geactiveerd. Als er mee wordt getrapt werkt de functie,
zolang de knop ingedrukt is tot maximaal vijf seconden, tot de maximale snelheid van de
fiets (20-25 km/h).
De starthulp functie wordt gebruikt voor:
Extra ondersteuning bij het wegrijden.
•
Extra ondersteuning bij het fietsen tegen een berg op.
•
Bij een steile klim kan de ondersteuning op stand 3 worden gezet, waarbij herhaaldelijk
circa vijf seconden lang op de starthulp kan worden gedrukt voor maximale ondersteuning.
Gebruiksaanwijzing | VeloPlus3 20.08
18