15. Instellingen met afstandsbediening
(optioneel)
De afstandsbediening overschrijft de instellingen
!
van de DIP schakelaars en potentiometers.
Remote control LUXOMAT
IR-PD-DALI-E
®
1. Batterij test:
Batterijvak openen door de kunststoffen
veer samen te drukken en de batterij-hou-
der eruit te trekken.
IR-PD-DALI-E
Wandhouder voor
afstandsbediening IR-PD-DALI-E
15. Instellingen met afstandbediening in
geopende toestand
Reset in
DSI/
DSI/
DALI
DALI
geopende
toestand:
Alle met de
afstandsbedie-
of
ning ingestelde
oder
waarden ophef-
fen, licht UIT.
+
–
of
+
–
oder
max
1
tot
min
min
max
ON
ON
OFF
OFF
1
tot
min
min
1
min
tot
min
10%
30%
50
1500
Lux
Lux
max
ON
OFF
t < 5 s
17. Lichtregeling
De detector heeft twee geïntegreerde licht controle algoritmes.
De ingestelde waarde voor het eerste algoritme wordt aange-
past met de LUX potentiemeter op het toestel. Kleine lichtstralen
die direct in de lens van de melder terechtkomen, kunnen ervoor
zorgen dat de detector te veel licht ziet en ongewild uitschakelt.
Het tweede algoritme is een geïntegreerde daglicht compensa-
tie. Hiervoor is het nodig dat de detector het aanwezige licht
analyseert. Deze instelling kan alleen geprogrammeerd worden
via de afstandsbediening. Het instellen van dit punt en de
meting ervan gebeurt in de ontgrendelde toestand in twee
stappen:
•
De ingestelde waarde wordt best zonder daglicht aange-
past met de afstandsbediening.
•
Meting van de lichthoeveelheid wordt gestart door lang
(>3 sec) op de testtoets te duwen. De detector schakelt
de verlichting aan voor 5 min. tot 100%. Dan wordt de
verlichting kort aan- en uitgeschakelt voor een korte tijd
en blijft daarna aan. Dit meetproces wordt weergegeven
door een groene flikkerende LED (10sec uit / 1 sec aan)
Het meetproces is nodig voor elke verandering van de
ingestelde waarde.
Als de functie „permanente oriëntatieverlichting"
!
geactiveerd is, wordt deze pas actief na de lichtmeting
Als het meetproces niet wordt uitgevoerd, doet de detector dit
automatisch wanneer het aanwezige licht gedurende 1 uur
minder dan 50 LUX is.
18. Volautomatisch of halfautomatisch
De omschakeling vindt plaats met de "Licht"-druktoets in de
geopende stand. De actieve functie wordt na elke druk op een
toets door de LED getoond:
Rode LED licht op gedurende 3 sec. = volautomatisch
Groene LED licht op gedurende 3 sec. = halfautomatisch
Apparaat vrijgeven –
Volautomatische werking
programmeermodus
In deze bedrijfsmodus schakelt de verlichting ter bevordering
activeren
van het comfort automatisch aan en uit, afhankelijk van aanwe-
zigheid en helderheid.
Wisselen tussen de
bedrijfsmodi DSI en
Halfautomatische werking
DALI .De fabrieksin-
In deze bedrijfsmodus schakelt de verlichting enkel na manuele
stelling is DALI
inschakeling aan (zie punt 22), dit met het oog op een hogere
besparing. Het uitschakelen gebeurt automatisch of manueel (zie
Dimmen van de
punt 22).
Dimmen der
verlichting op
De halfautomatische modus gedraagt zich principieel zoals de
Beleuchtung auf
de gewenste
volautomatische modus. Afwijkend is enkel dat het inschakelen
den gewünschten
helderheid
handmatig dient te gebeuren.
Helligkeitswert
Automatisch inle-
Indien er beweging wordt gedetecteerd binnen de 10 seconden
zen van de huidige
Automatisches
nadat het licht is uitgeschakeld, zal dit automatisch terug
lichtwaarde als
Einlesen des
inschakelen en start de nalooptijd opnieuw. Als er geen detectie
aktuellen
nieuwe richtwaarde
in deze 10 seconden gebeurt, moet het licht manueel worden
Lichtwertes als
Stapsgewijs aanpassen
neuer Lichtsollwert
ingeschakeld.
van de gewenste waar-
de voor de helderheid
van 50 - 1500 Lux:
19. Instellingen tijdens de zelftestcyclus
+/–
5 lux-stappen
Tijdens de eerste 60 seconden na het aansluiten van de span-
+/–
10 lux-stappen
+
–
50
1500
ning, kunnen de volgende instellingen geprogrammeerd worden:
Lux
Lux
/
20 lux-stappen
INI-OFF/O
50
1500
Druk op deze toets om de verlichting aan of uit te
Lux
Lux
30
Nalooptijd licht
schakelen tijdens de initialisatieperiode (60 sec.). De
laatste
de verlichting branden tijdens de zelf-test fase.
Oriëntatielicht
In de INI OFF modus, zal de aangesloten verlichting niet
aan/uit
!
aangaan wanneer de detector op de spanning wordt
aangesloten, zelfs niet als er beweging is. De detector
Nalooptijd
zal enkel de verlichting aan laten gaan na 60 seconden
oriëntatielicht
10
(initialisatieperiode).
Intensité de la lu-
10
Dimgedrag:
mière d'orientation
en %
Wanneer de verlichting aan is, kan er op twee manieren
gedimd worden. De detector schakelt de verlichting aan
op 10% en dimt naar boven (min toets), of de melder
Preset/User-Modus
schakelt de lichten aan op 100% en dimt dan naar bene-
den (max druktoets). Deze werking wordt weergegeven
door een kort knipperen van de rode en witte LED en de
Volautomatisch/
aangesloten verlichting. Wanneer de fabrieksinstellingen
halfautomatisch
worden gebruikt, zal de melder beginnen te dimmen bij
100%.
Start de lichtmeting
Reset van voorschakelapparaten
door lang te duwen
Indien nodig kunnen de elektronische ballasten gereset
worden om voorgedefinieerde instelling te verwijderen.
Druk gedurende 3 seconden tijdens de initialisatieperiode
Programmeermodus
op de „RESET" toets.
afsluiten
Als de afstandsbe-
diening gedurende
Testbedrijf/Reset
20.
3 minuten niet
gebruikt wordt, zal de
Testbedrijf
programmeermodus
Toets „TEST" om te activeren, toets „RESET" om te
automatisch beëindigd
worden.
deactiveren
Reset in gesloten toestand
LED knippert
De verlichting wordt uitgeschakeld en de timers beginnen
opnieuw te tellen.
Reset in geopende toestand
Permanente sabotage-
Druk op de „RESET" toets langer dan 3 seconden en alle
beveiliging
instellingen (behalve INI-ON/OFF) worden verwijderd.
De melder wordt ingesteld met de fabrieksinstellingen.
50
1500
Lux
Lux
max
ON
OFF
max
ON
OFF
N-Modus:
staat is daarna actief. In fabrieksinstellingen zal
ON
21. 100 h functie
(lang duwen (>3s) bij vergrendelde melder)
OFF
T5 en T8 fluoriscentie lampen moeten eerst inbranden
!
voordat ze beginnen te dimmen.
T5 fluoriscentielampen: 80 u
T8 fluoriscentielampen: 100 u
De functie wordt geactiveerd door lang op de „LICHT aan/uit"
toets te duwen in gesloten toestand. Gedurende deze tijd zal de
melder de verlichting enkel aan- of uitschakelen, dimmen is niet
mogelijk. Wanneer de functie geactiveerd is, knipperen het rode
en groene LED afwisselend. Door nogmaals op de toets „Licht
aan/uit" te drukken, is het mogelijk om de functie te deactiveren
voordat de tijd verlopen is.
50
Lux
Wanneer deze maatregel niet wordt toegepast, zal het gasmeng-
sel niet ideaal zijn in de fluoriscentielamp, wat kan leiden tot
max
vermindering van de levensduur. Veranderlijke toevallige variaties
in lichtintensiteit kan ook een resultaat zijn.
ON
22. Manueel schakelen
(kort duwen bij vergrendelde melder)
OFF
Om te schakelen, druktoets kort indrukken of de „LICHT aan/
uit" toets op de afstandsbediening gebruiken. De verlichting
blijft zolang in-/uitgeschakeld als er bewegingen door het
toestel gedecteerd worden plus ingestelde nalooptijd.
23. Manueel dimmen - Preset / User
(druktoets in gesloten toestand)
Manueel dimmen – door een lange druk op de druktoets
(> 2 sec.). Wanneer de druktoets losgelaten wordt, wordt de
actuele dimwaarde behouden. Bij nogmaals drukken draait de
dimrichting om.
Deze toets heeft twee verschillende functies in de
ontgrendelde toestand.
De omschakeling vindt plaats met de "Dubbelslot"-druktoets in de
geopende stand. De actieve functie wordt na elke druk op een
toets getoond:
Rode LED licht op gedurende 3 sec.
= Preset
50
1500
Lux
Lux
Groene LED licht op gedurende 3 sec. = User
PRESET – De instelwaarde van de helderheid wordt bij de inbe-
drijfname door de installateur vastgelegd en blijft onveranderd.
De helderheid, die door het manuele dimmen wordt ingesteld, is
slechts tijdelijk geldig.
De constantlichtregeling is nu gedeactiveerd!
Het actuele ingestelde kunstlicht wordt onafhankelijk van de
omgevings-/daghelderheid behouden! Het uit- en opnieuw aan-
schakelen wordt weer volgens de oorspronkelijk instelwaarde
van de helderheid geregeld = constantlichtregeling actief.
USER - te activeren enkel met de afstandsbediening
Instelwaarde van de helderheid wordt telkens er manueel
gedimd wordt gewijzigd en door de gebruiker opnieuw inge-
steld. De constantlichtregeling blijft actief!
24. Hardware reset
Als de dubbelslot is geactiveerd, kunnen volgende stappen dit
ongedaan maken:
•
Voedingsspanning uitschakelen
•
Voor 31 - 59 seconden spanning aansluiten
•
Spanning terug uitschakelen
•
Spanning terug aansluiten en wacht tot na de zelftestcyclus
•
Melder ontgrendelen
Met deze procedure worden instellingen geprogrammeerd met de
afstandsbediening niet gewijzigd (voor activatie van de dubbelslot)
Als de instellingen niet gewijzigd werden na het uitschakelen van
de dubbelslot, gaat de melder automatisch terug in deze modus na
30 minuten. Zo kan de melder niet ontgrendeld worden door een
toevallage spanningsonderbreking.
Reset:
Stel potentiometer A in op "ZON" en potentiometer B op "TEST".
De melder is nu in testmodus ingesteld en de instellingen van de
potentiometers worden gebruikt. Alle LEDs knipperen gedurende 3
seconden.
Behalve de INI ON/OFF instelling, wordt de detector gereset naar
de fabrieksinstellingen of de instellingen van de potentiometers.
De „RESET" toets van de afstandsbediening indrukken in ontgren-
delde toestand verwijdert al de waarden die via deze bediening
(behalve INI ON/OFF) ingesteld werden en zet de detector
terug in fabrieksinstellingen.
Fabrieksinstellingen
De melder wordt geleverd met de volgende
fabrieksinstelingen: Luxwaarde: 500 Lux, nalooptijd:
10 min. Als de aanwezigheidsmelder met de
fabrieksinstellingen wordt aangesloten, zullen alle drie
LEDs knipperen wanneer de zelftestcyclus begint.
1500
Lux