Inhoudsopgave
Advertenties
3. BASISFUNCTIES GEBRUIKEN
3.1 BASISBEDIENING
LET OP
Selecteer de modus AUTO
Mode
Modus
OPMERKING:
AUTO:
1. In de modus AUTO voor het warmtepompsysteem kan de airconditioner zelf bepalen welke
modus te kiezen (Cool [koelen], Heat [verwarmen] of Fan [ventilator]) door de huidige
kamertemperatuur te meten en te vergelijken met de ingestelde temperatuur.
2. In de modus AUTO voor het koelsysteem kan de airconditioner zelf bepalen welke modus te
kiezen (Cool of Fan) door de huidige kamertemperatuur te meten en te vergelijken met de
ingestelde temperatuur.
3. In de modus AUTO kan de ventilatorsnelheid niet worden ingesteld.
Selecteer de modus
COOL/HEAT
Modus
COOL
of
Mode
HEAT
Selecteer de modus DRY
Mode
Modus
DRY
OPMERKING:
In de modus DRY wordt de ventilatorsnelheid automatisch geregeld en kan daarom niet
worden ingesteld.
Selecteer de modus FAN
Modus
Mode
FAN
05
Zorg voor gebruik dat het apparaat is aangesloten op een stroomvoorziening.
Stel de gewenste temperatuur in
Stel de temperatuur in
Stel de temperatuur in
Stel de ventilatorsnelheid in
Fan
Schakel de airconditioner in
On/Off
Stel de
Schakel de
ventilatorsnelheid in
airconditioner in
Fan
Schakel de airconditioner in
On/Off
Schakel de airconditioner in
On/Off
On/Off
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
