Instellen van de temperatuur
De binnentemperatuur wordt geregeld door de elektronische thermostaat die zich aan de bovenzijde van
het toestel bevindt (markering 1 blz. 4). De temperatuur in de oven kan variëren naargelang de
gebruiksomstandigheden: de plaats, de omgevingstemperatuur, de frequentie waarmee de deur wordt
geopend, de hoeveelheid voedsel in de oven... De instelling kan worden gewijzigd met inachtneming van
deze voorwaarden. In het algemeen zal een gemiddelde stand in stand 4 de juiste temperatuur
opleveren; om meer of minder koude te verkrijgen, moet de temperatuur worden aangepast.
Om de koelkast te stoppen met ontdooien zonder de stekker uit het stopcontact te halen, drukt u
dan een paar seconden3
Telkens wanneer u op deze toets drukt, wordt de temperatuur gewijzigd. De koelkast werkt in
de ingestelde modus als er secondenlang geen toets wordt ingedrukt.15
De cyclus voor het instellen van de temperatuur is als volgt.
Snelle afkoelingsfunctie: in deze stand is het mogelijk om gedurende een bepaalde tijd (3 uur)
een temperatuur van 2°C in de kast te hebben; dit om het voedsel sneller af te koelen.
Bijvoorbeeld na het volledig vullen van de koelkast. Om deze modus te stoppen voor het
automatische einde, drukt u nogmaals op de toets.
Alarm: Er klinkt een zoemer (3 piepjes per minuut gedurende maximaal 10 minuten) als de
deur van de koelkast langer dan 2 minuten open blijft staan. Het alarm stopt zodra de deur
wordt gesloten of de knop wordt ingedrukt.
Aan/uit-knop: om het toestel uit te schakelen, langer dan 3 seconden indrukken. Om het
toestel opnieuw te starten, drukt u langer dan 1 seconde; het keert automatisch terug naar
de vorige temperatuur.
Voedselopslag
De beste conservering van uw voedsel krijgt u als u het plaatst in de koude zone die het meest geschikt is
voor de aard ervan.
Het koudste gedeelte van het koelkastcompartiment bevindt zich onderin het apparaat, bovenin
de groentelade.
Locatie van levensmiddelen :
•
Op de planken: gekookt voedsel, desserts en alle voedsel dat snel moet worden gegeten, verse
kaas, vleeswaren.
•
Op de groenteschaal: vers vlees, gevogelte, vis. Houdbaarheid van tot1 dagen2.
•
In de groentelade: groenten en fruit.
•
In de toonbankdeur: in het onderste rek: flessen, dan naar boven: producten in kleine
hoeveelheden (room, yoghurt, enz.). Boter en eieren worden in het bovenste rek gelegd.
Voor een betere voedselhygiëne:
Verwijder commerciële verpakkingen voordat u levensmiddelen in de koelkast zet (bv.
yoghurtverpakkingen).
Verpak levensmiddelen in geschikte, voor levensmiddelen geschikte recipiënten om de uitwisseling van
bacteriën tussen levensmiddelen te voorkomen.
Wacht tot de bereidingen zijn afgekoeld alvorens ze te bewaren.
op de Aan/Uit-toets.
langer
12