10.1. Bat terijen plaatsen
Open het batterijvak aan de onderkant van het apparaat.
Plaats vier 1,5 V batterijen van het type R6/LR6AA. Let hierbij op de juiste
polariteit.
OPMERKING
Voor een effectieve werking en een langere levensduur van de batte-
rijen wordt het gebruik van alkalinebatterijen van het type LR6 gead-
viseerd.
Sluit het batterijvak.
Na het vervangen van de batterijen moeten de basisinstellingen worden
uitgevoerd.
Zie hoofdstuk "11. Basisinstellingen uitvoeren" op pagina 34.
OPMERKING
Opgeslagen meetwaarden blijven bewaard.
33 van 58