2-INSTALLATIE
VOORWOORD
De installatie van het verwarmingssysteem (generator + toevoer van verbrandingslucht + afvoersysteem voor
verbrandingsproducten + eventueel sanitair/airconditioningsysteem) moet worden uitgevoerd in overeenstemming
met de geldende wetten en voorschriften
de installatie verantwoordelijke persoon een verklaring van overeenstemming van het systeem zelf moet afgeven en die
de volledige verantwoordelijkheid op zich neemt voor de uiteindelijke installatie en de daaruit voortvloeiende goede
werking van het product.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af voor installaties die niet voldoen aan de geldende voorschriften en wetten en voor oneigenlijk
gebruik van het toestel.
Meer bepaald dient men te controleren of:
•
de ruimte geschikt is voor de installatie van het toestel (draagvermogen van de vloer, aanwezigheid of mogelijkheid van een
adequaat elektrisch/hydraulisch/airconditioningsysteem indien voorzien, volume verenigbaar met de kenmerken van het toestel,
enz.);
•
het toestel is aangesloten op een correct gedimensioneerd rookafvoersysteem overeenkomstig EN 13384-1, dat bestand is tegen
schoorsteenbrand en dat voldoet aan de voorgeschreven afstanden tot brandbare materialen op het gegevensplaatje;
•
de verbrandingsluchttoevoer naar het toestel voldoende is;
•
andere verbrandingstoestellen of afzuiginrichtingen mogen de ruimte waarin het product is geïnstalleerd niet meer dan 4 Pa
onderdrukken ten opzichte van de buitenlucht (alleen voor hermetische installaties is een maximale onderdruk van 15 Pa in de
ruimte toegestaan).
De nationale referentienorm voor de installatie van huishoudelijke apparaten is UNI 10683 (IT) - DTU NF 24.1 (FR) - DIN 18896 (DE) - NBN B 61-002 (BE) - Real Decreto 1027/2007
1
(ES)
Met name wordt aanbevolen de veiligheidsafstanden tot brandbare materialen strikt in acht te nemen om ernstige
schade aan de gezondheid van personen en de integriteit in de vertrekken te voorkomen.
De installatie van het toestel moet een gemakkelijke toegang voor het onderhoud van het toestel, de rookkanalen en de kap waarborgen.
Behoud altijd een geschikte afstand en bescherming om te vermijden dat het product met water in contact komt.
Het is verboden de kachel te installeren in vertrekken waar brandgevaar heerst.
Met uitzondering van hermetische installaties is het eveneens verboden in hetzelfde vertrek of in aangrenzende
vertrekken al dan niet continu oliegestookte toestellen te laten samenkomen die hun verbrandingslucht betrekken uit
de ruimte waarin zij zijn opgesteld, of gastoestellen van het type B voor ruimteverwarming, met of zonder productie van
warm water voor huishoudelijk gebruik.
Onder hermetische installatie wordt verstaan dat het product hermetisch is verklaard en dat de installatie
(verbrandingsluchtkanaal en aansluiting op de schoorsteen) hermetisch is afgesloten ten opzichte van de
installatieomgeving.
Aangezien het om een gesloten installatie gaat, verbruikt deze geen zuurstof van de omgeving door alle lucht van buitenaf aan te zuigen
(mits op de juiste wijze geleid) en kan het product dus worden geplaatst in alle woningen die een hoge mate van isolatie vereisen, zoals
bij "passieve woningen" of woningen "met hoge energie-efficiëntie". Dankzij deze technologie bestaat er geen enkel risico dat rook in de
kamer vrijkomt en zijn er geen vrije luchtinlaten nodig in de ruimte waar het toestel is geïnstalleerd en dus ook geen ventilatieroosters.
Bijgevolg zullen er geen koude luchtstromen meer in de kamer zijn, die de ruimte meer of minder comfortabel maken en de algemene
efficiëntie van het systeem zullen verminderen en verhogen. De hermetische kachel kan ook worden geïnstalleerd in een hermetische
installatie die verenigbaar is wanneer geforceerde ventilatie aanwezig is of in vertrekken die in onderdruk kunnen komen ten opzichte
van de buitenomgeving.
12
, en worden uitgevoerd door een gekwalificeerde technicus, die aan de voor
1