2. Vervoer / installatie
2.4 A a n ko p p e l e n / Vo o r-
bereidingen voor vervoer
Zorg er tijdens het aankoppelen
voor dat er niemand tussen de
tractor en de machine staat.
1.
Sluit de tractor met het hydraulische
systeem op de machine aan om de
hoogte van de onderste tractorarmen
omhoog of omlaag te brengen.
2.
Als de onderste hefarmen op één lijn
staan, kunnen de onderste koppel- en
borgpennen worden bevestigd.
3.
Plaats de topstang tussen de tractor en
de machine.
4.
Hijs de machine met de onderste
hefarmen omhoog.
2.5 Als u op de weg rijdt
Als u op de weg rijdt, dient de machine in de
vervoerspositie te staan.
Takel de machine bij vervoer over
de weg volledig op zodat de vitale
onderdelen niet over de grond slepen.
Zorg ervoor dat de achterlichten van
de tractor zichtbaar blijven tijdens
vervoer.
16
604-107M-ENG
2.6 De machine stallen
Om schade als gevolg van vocht te voorkomen,
dient de machine indien mogelijk overdekt of
afgedekt te worden gestald.
Als u met de machine manoeuvreert,
dient u uw omgeving in de gaten
te houden. Zorg ervoor dat er zich
niemand in de ruimte waarin wordt
gemanoeuvreerd wordt bevindt
(pas op voor kinderen).
Stal de machine op een harde, effen
ondergrond.
Laat de machine op de parkeerstutten /
tanden rusten en zorg ervoor dat deze
stabiel staat.
Verwijder de topstang en beweeg de
koppelingsarmen omlaag zodat de
pinnen kunnen worden verwijderd.
Schakel de tractor uit.
Fig. 2A: Stallingspositie
Fig. 2B: Opslag van de parkeerstutten
2016-07-19