2.4
Veiligheidsinrichtingen
De machine is uitgerust met de veiligheidsinrichtingen vereist door de Europese richtlijnen:
Elektrische veiligheidsschakelaar
•
Veiligheidskraan
•
Let op!
Gevaar van letsel door manipulatie.
PAS DE VEILIGHEIDSINRICHTINGEN NIET AAN.
2.5
Ontlading van niet-condenseerbare gassen
Een kraan voor ontlading van niet-condenseerbare gassen is geïnstalleerd, zodat deze gassen kunnen
ontsnappen.
Deze kraan kan enig lawaai veroorzaken.
Waarschuwing!
Zorg ervoor dat u nooit in contact komt met de afvoerkraan!
2.6
Ventilatie-veiligheidssysteem
De machine is uitgerust met een ventilatie-veiligheidssysteem, dat het gebruik in omgevingen met hoge
temperatuur mogelijk maakt.
Het is verboden om het inlaatrooster van de ventilator te versperren.
2.7
De werkomgeving
De machine moet worden gebruikt in open omgevingen of plaatsen met een goede ventilatie (minstens
•
4 luchtverversingen per uur).
De eenheid is ontworpen voor gebruik op een maximale hoogte van 1000 m boven de zeespiegel,
•
binnen een temperatuurbereik van +10 tot +49 °C en bij een maximale vochtigheidsgraad van 50% bij
+40 °C.
Bescherm de machine tegen direct zonlicht, regen en vocht.
•
Werk met voldoende verlichting.
•
COOLIUS A50
Risico op letsel door gassen die onder hoge druk ontsnappen.
9