6.3.1
Bedieningspaneel
1.
General Switch:
2.
Power Indicator:
3.
Reinforce:
4.
Auto-Start:
5.
Pauze / Stop:
6.
Carriage up:
7.
Carriage down:
8.
Turntable jog:
9.
Emergency Stop:
10. Carriage speed:
11. Turntable Speed:
Hoofdschakelaar. Deze hoofdschakelaar bevindt zich op de zijkant van de
machine.
Geeft aan dat er spanning op de machine staat.
Wanneer de foliewagen op de gewenste hoogte is aangekomen, druk dan op
deze knop en het geselecteerd aantal wikkelingen word op deze hoogte
gewikkeld, daarna wordt de cyclus verder afgemaakt.
Wanneer de machine in zijn basispositie staat en deze knop wordt ingedrukt
zal de machine de wikkelcyclus opstarten. Wanneer de machine niet in de
basis positie staat word deze via deze knop gereset naar de basispositie.
Met een druk op deze knop is het mogelijk om de machine te stoppen of
pauzeren tijdens de wikkelcyclus. Door start weer in te drukken wordt de
cyclus afgewerkt.
Wanneer de machine stilstaat, kan met deze knop de foliewagen omhoog
gestuurd worden.
Wanneer de machine stilstaat, kan met deze knop de foliewagen omlaag
gestuurd worden.
Wanneer de machine stilstaat, kan men met deze knop de draaitafel laten
draaien.
Noodstop. Indrukken en de machine blokkeert. In de richting van de klok
draaien om deze noodstop weer te resetten.
De snelheid van de foliewagen omhoog. De knop met het konijn erop zorgt
ervoor dat de snelheid hoger word. En de knop met de slak maakt de
snelheid lager. In combinatie met de snelheid van de draaitafel bepaald dit
de overlapping van de folie naar boven en naar beneden. Tijdens de naar
boven gaande beweging is het mogelijk om met de haas en de slak de
snelheid naar boven te veranderen. Wanneer de foliewagen naar beneden
beweegt kan je deze snelheid aanpassen op dezelfde manier.
De snelheid van de draaitafel. De knop met het konijn erop zorgt ervoor dat
de snelheid hoger word. En de knop met de slak maakt de snelheid lager.
Hogere snelheden zijn voor pallets met een stabiele lading.
6-12