De EM 9046 bedienen
De frequentie handmatig
instellen
Resterende kanalen toewijzen
Ga als volgt te werk wanneer u zelf een frequentie instelt en niet terug wilt
grijpen naar een frequentie-preset:
Druk op de jog-dial.
Iedere keer dat u de jog-dial indrukt wisselt u tussen
– de instellingen „Preset",
– de instelling van de frequentie in MHz-stappen en
– de instelling van de frequentie in kHz-stappen.
Stel eerst de frequentie in MHz-stappen in door de jog-dial te ver-
draaien. Druk de Jog-dial in om uw keuze te bevestigen.
Stel dan de frequentie in kHz-stappen in door de jog-dial te verdraaien.
Druk de Jog-dial in om uw keuze te bevestigen.
Houd tussen de kanalen een ruimte tussen de frequenties van minimaal
600 kHz aan, om intermodulaties te voorkomen.
Neem de positie van de vlaggetjes van de geselecteerde frequentie-
presets in acht: Wanneer het vlaggetje in de linker of rechter rand
verschijnt en naar buiten is gericht, valt de frequentie buiten het
geselecteerde booster-frequentiebereik.
Selecteer het volgende kanaal 1 – 8, door de toets Kanaal
ken en ga als hierboven beschreven te werk.
Alle aan een kanaal toegewezen frequenties worden door middel van
een markeringsstreep met vlaggetje en kanaalnummer aangegeven.
Wanneer u meerdere ontvangers correct in cascade hebt geschakeld
(zie „Ontvangers cascaderen" pagina 30), worden ook de frequentie-
instellingen daarvan in kleur weergegeven. Dit maakt het overzicht over
max. 32 kanalen mogelijk.
Wanneer u voor alle gewenste kanalen een frequentie-preset hebt
geselecteerd, druk dan op
Uw instellingen worden opgeslagen, de ontvanger schakelt over naar
het hoofdmenu
„System
Om naar het hoofdmenu over te kunnen schakelen zonder dat uw kanaalf-
requentie-instellingen worden opgeslagen:
L.
Druk op de toets
esc
Om uw zender in te richten:
Schakel op de EM 9046 naar de bedrijfsmodus „ch" (zie pagina 73).
Selecteer één van de kanalen waarvoor u frequentie-presets hebt opge-
slagen.
Open het uitgebreide menu
menupunt
„RF
mode".
Selecteer, afhankelijk van de storingspiekzone van het kanaal (zie de
tabel op pagina 53), de overdrachtsmodus („HD" of „LR").
Configureer uw kanalen, zoals dat vanaf pagina 73 is beschreven.
Synchroniseer zender en ontvanger, zoals dat op pagina 74 is beschreven.
Ga voor de overige kanalen op dezelfde manier te werk.
Voer aansluitend een Walk-test uit, om de kwaliteit van uw verbindin-
gen te controleren (zie pagina 78).
Wijzig de overdrachtsmodus van de kanalen, waarbij ontvangstproble-
men optreden en synchroniseer aansluitend zender en ontvanger
opnieuw.
Selecteer eventueel een ander booster-frequentiebereik, wanneer de
ontvangstproblemen blijven bestaan.
F.
setup".
„Transmitter
setup" en open daar het
M
in te druk-
Digital 9000
| 59