3. Steek het lancet stevig in
het prikapparaat totdat het
niet verder kan. Dit spant het
apparaat opnieuw. U kunt ook
de spanhendel aantrekken en
loslaten om het opnieuw te
spannen.
4. Draai het ronde
beschermdopje van het lancet.
Bewaar dit dopje om te
gebruiken bij het weggooien
van het gebruikte lancet.
5. Plaats de grijze punctiedop
terug voordat u gaat prikken.
6. De diepte van de prik hangt
af van de instelling van de
punctiedop en de hoeveelheid
druk die op de prikplaats
wordt uitgeoefend. U bepaalt
welke combinatie het best
voor u werkt.
8
®
C
XT-meter C
ONTOUR
Ondiepe
Diepe
prik
prik
®
N
-teststrips
ONTOUR
EXT
Verkrijgen van de bloeddruppel en testen
1. Druk de punctiedop stevig
tegen de prikplaats en
duw met uw duim op de
blauwe vrijgaveknop.
2. Wrijf uw hand en vinger naar
de prikplaats toe om een
druppel bloed te maken. Knijp
niet rond de prikplaats.
3. Onmiddellijk testen nadat zich
een goede bloeddruppel heeft
gevormd.
Hebt u hulp nodig? 0800 235 22937
www.bayerdiabetes.nl
Aanbevolen druppelgrootte
9