INSTELLING
1. De ingebruikname en configuratie van alle producten vindt plaats
met de 3-cijferige gebruikersinterface en drukknoppen.
2. Bij de inschakeling toont de unit een aantal seconden lang de
softwareversie en vervolgens de eerste optie van de menustructuur
(zie hieronder).
3. Het scherm gaat naar de stand-bymodus na een gedefinieerde time-out (standaard 10 min) of de
gebruiker selecteert de optie "END" in het menu, druk op de modusknop om het scherm weer in te
schakelen.
4. De instellingen kunnen worden gewijzigd met de knoppen
wijzigingen en voert verder naar de volgende menuoptie.
5. De snelheden worden ingesteld volgens volgende logica: Laag<Normaal<Hoog<Maximaal.
Boost is dus altijd hoger dan Normaal.
6. Voor elke geschakelde LS-ingang kan een actie worden geselecteerd. Ingestelde uitsteltijden en
nalooptimers zijn van toepassing op alle LS-ingangen.
7. Indien de hardware van de unit niet over een bepaalde functie beschikt, wordt de functie niet in het
menu getoond.
Bedrade en draadloze accessoires koppelen (indien ondersteund door het model)
Om de koppelingsmodus in te schakelen, druk op mode zodat het display oplicht, druk op mode zodat het
display oplicht, houdt daarna de modeknop ingedrukt tot de LED continu wit oplicht.. Laat de modekop
vervolgens los en de LED knippert wit. Dit geeft aan dat de koppelingsmodus wit oplicht actief is. Ook
wordt het aantal gekoppelde apparaten op het display weergegeven. De koppelingsmodus wordt na 5
minuten uitgeschakeld.
Raadpleeg de handleiding van het accessoire om het koppelen van het accessoire te activeren.
Verbinden via bluetooth
Bepaalde units (zie tabel p. 48) units kunnen met Bluetooth verbonden worden met de app en zo ingesteld
worden. Houd, met het display actief, de knop Mode ingedrukt tot de blauwe led oplicht, laat de knop dan
los. De led knippert als teken dat de koppelingsmodus actief is.
Gebruik de QR codes op de voorpagina om de app te downloaden.
ONDERHOUD EN REPARATIES
WAARSCHUWING: DE VENTILATOR EN BIJHORENDE
REGELAPPARATUUR MOETEN TIJDENS ONDERHOUD VAN DE
VOEDING WORDEN GESCHEIDEN.
1.
De ventilator moet om de zoveel tijd nagezien en gereinigd worden om er zeker van te zijn dat er
geen vuil of andere afzetting kan ophopen.
2.
Om de binnenkant van het toestel na te zien, koppel de unit los van de stroomvoorziening en
verwijder de voedings- en signaalkabels. Druk de bevestigingsklemmen met een munt of een
soortgelijk voorwerp in.
3.
Verwijder het voorpaneel en daarna het slakkenhuis door de twee schroeven los te draaien en de
klemmen in de twee hoeken los te maken. Indien nodig, stofzuig dan de binnenkant van het toestel.
4.
De ventilator beschikt over levenslang gesmeerde lagers.
5.
Controleer of alle bevestigingen goed en stevig zijn.
+
–
en
. De knop Mode bevestigt de
23