Inhoudsopgave
Advertenties
Installeren en aansluiten
Zoals in figuur 3 te zien is zijn in het TN-stelsel het sterpunt van de generator en de aardelektrode
verbonden. Ook alle metalen gestellen worden met de aardelektrode verbonden. Hierdoor zijn ook
de nul en de beschermingsleiding met elkaar verbonden.
Er bestaan in totaal drie TN-stelsels, te weten:
a) TN-S-stelsel
Dit is het basis TN-stelsel.
b) TN-C-stelsel
Bij een TN-C-stelsel zijn de nulleiding (N) en de beschermingsleiding (PE) dezelfde leiding. De-
ze leiding wordt PEN-leiding genoemd.
c) TN-CS-stelsel
Bij een TN-CS-stelsel is in een gedeelte van de installatie een PEN-leiding gebruikt en in een
gedeelte van de installatie zijn de nulleiding en beschermingsleiding apart uitgevoerd.
Het TN-C- en TN-CS-stelsel, mogen alleen worden toegepast bij het direct op rail aansluiten, en
zodanig dat de PEN-leiding "beschermd" wordt gelegd.
Bij wandcontactdozen tot en met 32 Ampère dient men gebruik te maken van een aardlekschake-
laar van maximaal 30mA. Bij grotere aansluitingen mag maximaal 300mA worden toegepast.
3.2.2
Het IU-stelsel
Figuur 4
Het IU-stelsel wordt alleen gebruikt bij aggregaten waarbij aarding niet mogelijk is of minder ge-
wenst is i.v.m. verplaatsing.
Een IU-stelsel is niet geaard. Ten tweede valt op dat in het IU-stelsel de nul en de beschermings-
leiding (ook in de generator) van elkaar gescheiden zijn. Dit is van belang in verband met de isola-
tiebeveiliging. Verder worden alle metalen gestellen met elkaar verbonden door middel van een
beschermingsleiding.
Een nadeel van het gebruik van een isolatiebewaking is dat deze altijd aan het begin van de in-
stallatie geplaatst is, en er dus niet selectief afgeschakeld kan worden. Tevens is deze een stuk
gevoeliger dan het gebruik van een aardlekschakelaar. Een isolatiebewaking is in te stellen op
100kΩ - 20kΩ wat overeenkomt met 2,3 – 11,5 mA bij gebruik van een aardlekschakelaar.
© - Bredenoord Aggregaten – 50 kVA v1.0 april 2009
9
Advertenties
Inhoudsopgave
