Storing
Overgeslagen
De naald is niet juist geplaatst.
steken
De naald is verbogen.
De naald en de draad zijn niet geschikt
voor de stof.
De bovendraad is niet juist ingeregen.
Ondersteunende stof wordt niet gebruikt
in de OEKAKI-modus.
De stof trekt/
De bovendraadspanning is te hoog.
rimpelt op
De boven- en onderdraad zijn niet juist
ingeregen.
De naald is te dik voor de stof.
De naald heeft bramen of is verbogen.
Er wordt stretchstof genaaid.
Ondersteunende stof wordt niet gebruikt
in de OEKAKI-modus.
Te veel
De onderdraad is niet goed ingeregen.
onderdraad
De bovendraadspanning is te hoog.
zichtbaar aan
de voorkant
De spoel is niet juist in het spoelhuis
van de stof
geplaatst.
De speciaal ontworpen spoel wordt niet
gebruikt.
Er wordt een metalen spoel gebruikt.
Te veel
De boven- en onderdraad zijn niet juist
bovendraad
ingeregen.
zichtbaar aan
De spanning van de bovendraad is te
de achterkant
laag
van de stof
De bovendraad is niet juist ingeregen.
(niet door de draadgeleider geleid)
Draad in de
De draad is losgekomen uit de
knoop onder de
draadhefboom.
stof
De bovendraad is niet juist ingeregen.
De onderdraad is losgekomen uit de
groef in het spoelhuis.
94
Oorzaak
Te nemen maatregel
Plaats de naald op de juiste wijze.
Verwissel de naald.
Gebruik naald en draad die geschikt
zijn voor de stof.
Rijg de bovendraad op de juiste wijze
in.
Bevestig ondersteunende stof.
Pas de bovendraadspanning aan.
Rijg de boven- en onderdraad juist in.
Gebruik een naald die geschikt is voor
de stof.
Verwissel de naald.
Gebruik de ballpointnaald.
Selecteer een steek en persvoet die
geschikt zijn voor stretchstof.
Bevestig ondersteunende stof, vooral
bij dunne stof of stretchstof, grof
geweven stof of stoffen waarbij het
patroon vaak krimpt.
Rijg de onderdraad juist in.
Pas de bovendraadspanning aan.
Plaats de spoel op de juiste wijze in
het spoelhuis.
Gebruik een speciaal ontworpen
spoel.
Rijg de boven- en onderdraad juist in.
Pas de bovendraadspanning aan.
Rijg de bovendraad op de juiste wijze
in.
Zet de persvoet omhoog en rijg de
draad vervolgens op de juiste wijze in
de naaimachine.
Rijg de onderdraad juist in.
Pagina
24
23, 24
52, 73
34
78
88
32, 34
52, 73
24
—
48
78
32
88
32
7
32, 34
88
34
34
32