Lees als de pomp een alarm laat horen het alarmbericht en druk op de LOOP/PAUZE-toets om de pomp op pauze te zetten en het alarm uit te schakelen.
Gebruik onderstaande handleiding in de oorzaak van het alarm te verhelpen.
Druk nadat u de oorzaak hebt gecorrigeerd nogmaals op de LOOP/PAUZE-toets om de infusie weer te beginnen.
Geeft knipperend bericht weer in combinatie met akoestisch alarm
Display
Oorzaak
P2
Stroomopwaartse occlusie
P2.1
Te weinig of geen druppels
Probleem met de druppelkamer.
P2.2
Drupsensor losgeraakt terwijl de pomp werd gebruikt.
P2.3
Te veel druppels.
P7
Stroomafwaartse occlusie.
Adapter foutief in luchtdetector geplaatst.
P6
P5
Luchtdetector neemt lucht waar in de lijn
- of -
Adapter foutief in luchtdetector geplaatst.
P5
Luchtdetector neemt lucht waar in de lijn of de adapter
is van de luchtdetector losgeraakt.
P1
Deur geopend tijdens infusie of bij het starten van de
infusiemodus.
P4
Batterij is onvoldoende opgeladen om de pomp te
laten werken
P3
Twee minuten zijn verstreken sinds de pomp op pauze
of in de opstartmodus is gezet of er blijft een toets
hangen. Als de pomp zich in de opstartmodus bevindt
en op batterijstroom werkt, schakelt deze automatisch
uit als dit alarm 3 minuten aanhoudt.
005
De pomp bevindt zich in de KVO-modus.
KVO
of minder
(twee piepjes)
Mogelijke pompstoring.
E
En
Het pompmechanisme moet gereinigd worden.
Kortstondige
De pomp is automatisch uitgeschakeld vanwege te
weinig batterijstroom.
weergave die
kort na het
opstarten
verdwijnt.
Alarm- en displayberichten
Actie
Controleer de slangen, klem en container op vermoedelijke oorzaken en corrigeer
deze. (Herhaaldelijke alarmen kunnen erop wijzen dat het pompmechanisme gereinigd
moet worden. Raadpleeg het hoofdstuk REINIGING van deze gebruiksaanwijzing.)
De drupsensor heeft geen of onvoldoende vloeistofstroom gemeten. Controleer
de slangen, klem, container en drupsensor op vermoedelijke oorzaken en corrigeer
deze.
Afwijkende druppels waargenomen. Druppelkamer beslagen of overvol. Schud de
druppelkamer om de zijkanten helder te maken. Verlaag het vloeistofniveau in de
druppelkamer. Steek de drupsensor in de aansluiting aan de achterzijde van het
instrument.
Mogelijk falende drupsensor.
Grotere vloeistofstroom waargenomen dan de ingestelde snelheid. Vloeistofstroom
waargenomen terwijl de pomp op pauze staat of wordt opgestart.
Controleer of de lijn van de set volledig in het mechanisme geïnstalleerd is, of het
mechanisme de lijn dichtknijpt en of de druppelkame niet overmatig beweegt of
overvuld is.
Controleer of de lijn niet geknikt is en of het filter niet verstopt is. (Herhaaldelijke
alarmen kunnen erop wijzen dat het pompmechanisme gereinigd moet worden.
Raadpleeg het hoofdstuk REINIGING van deze gebruiksaanwijzing)
Plaats de adapter opnieuw in de luchtdetector. Druk stevig tot de vloeistofstroom op
gang komt.
Zorg dat de luchtdetector schoon is. Plaats de adapter opnieuw in de luchtdetector.
Druk stevig tot de vloeistofstroom op gang komt.
Verwijder lucht volgens het ziekenhuisprotocol. Zorg dat de luchtdetector schoon is.
Controleer op de set juist geïnstalleerd is. Sluit de deur en start de pomp opnieuw.
Steek de stekker in een stopcontact. De pomp kan meteen worden gebruikt.
Druk eenmaal op de LOOP/PAUZE-toets om het alarm uit te schakelen en nogmaals
om de pomp weer te starten. Neem als een toets blijft hangen contact op met
gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
Stel de TIV-waarde in op een waarde anders dan nul.
Schakel de pomp uit en vervolgens weer aan. Als het probleem aanhoudt de pomp
niet gebruiken. Neem contact op met bevoegd onderhoudspersoneel.
Raadpleeg het hoofdstuk REINIGING van deze gebruiksaanwijzing.
Steek de stekker in het stopcontact. De pomp is na enkele seconden gebruiksklaar.
1000DF00164 Uitgave 1
12/24