6. GEAVANCEERDE FUNCTIE VAN DE KLOKINGANG EN DE "SLEUTEL"-TOETS
6.1. BESCHRIJVING VAN DE CODE [ B81 ]
Toegestane
Parameter
waarde
0
[1]
"Klokingang"
2
3
[0]
1
"Signaal"
2
3
4
[ ] : Standaard waarde
6.2. UNIVERSELE TOEGANGSCODE: CODE [ B82 ]
Wanneer de geldigheid van de toegangscodes beperkt werd door de
fysieke klokingang (zie geavanceerde functies hoofdstuk 6.1), kan het
interessant zijn over een "universele toegangscode" te beschikken zodat
u steeds toegang hebt. Hiertoe moet een universele toegangscode
worden geprogrammeerd die verplicht 6 cijfers lang is. Deze universele
toegangscode niet wordt gewist bij een fabrieksreset van het klavier.
Voorbeeld 1:
Instelling van de universele toegangscode "235467"
met standaard opening van relais nr. 1 met het klavier
ingesteld op 5 tekens.
Voer
"12345" in (programmeerstand)
vervolgens
"B82" (selectie van register B82)
vervolgens
"235467" (waarde van de Universele toegangscode)
en tot slot
"BB" (de programmeerstand afsluiten)
Beschrijving
Deze parameter definieert de functie
"Klokingang" wanneer de "fysieke"
klokingang actief is.
- Waarde "0": De SKB houdt geen
rekening met de fysieke klokingang.
- Waarde "1" (fabrieksinstelling): Door op
de "Sleutel"-toets te drukken, kan relais nr.
1 worden aangestuurd.
- Waarde "2": de toegangscodes zijn
actief.
PS: enkel de universele toegangscode blijft
onafhankelijk van de staat van de fysieke
klokingang (zie hoofdstuk 6.2)
- Waarde "3": koppeling met de hieronder
beschreven functie "Signaal".
Deze parameter definieert de rol van de
"Sleutel"-toets wanneer de waarde van de
parameter "Klokingang" gelIjk is aan "3".
- Waarde "0": de signaalfunctie is
gedeactiveerd.
- Waarde "1": door op de "Sleutel"-
toets te drukken, kan relais nr. 2 worden
aangestuurd (aandacht er mag geen enkele
code worden gekoppeld aan relais nr. 2).
- Waarde "2": door op de "Sleutel"-toets
te drukken, kan de transistor met open
collector worden aangestuurd (aandacht de
functies "Alarm" en "Wiegand" mogen niet
worden gebruikt).
- Waarde "3": zelfde rol als voor waarde
"1" maar de fysieke klokingang moet actief
zijn.
- Waarde "4": zelfde rol als voor waarde
"2" maar de fysieke klokingang moet actief
zijn.
Voorbeeld 1:
De toegangscodes mogen enkel actief zijn wanneer de
fysieke klokingang Actief is met het klavier ingesteld op
5 tekens.
Voer
"12345" in (programmeerstand)
vervolgens
"B81" (selectie van register B81)
vervolgens
"20" (selectie van de toegangscodes en geen
signaalfunctie)
en tot slot
"BB" (de programmeerstand afsluiten)
Voorbeeld 2:
Wanneer op de "Sleutel"-toets wordt gedrukt, moet
relais nr. 1 worden aangestuurd, ongeacht de staat van
de fysieke klokingang met het klavier ingesteld op 5
tekens.
Voer
"12345" in (programmeerstand)
vervolgens
"B81" (selectie van register B81)
vervolgens
"31" (selectie van de gekoppelde functie en keuze van
relais nr. 2)
en tot slot
"BB" (de programmeerstand afsluiten)
Voorbeeld 2:
Uitschakeling van universele toegangscode een klavier
ingesteld op 5 tekens.
Voer
"12345" in (programmeerstand)
vervolgens
"B82" (selectie van register B82)
vervolgens
"A" (annuleringswaarde)
en tot slot
"BB" (de programmeerstand afsluiten)
Voorbeeld 3:
De universele toegangscode 256478 programmeren
om relais nr. 2 te openen met het klavier ingesteld op 5
tekens.
Voer
"12345" in (programmeerstand)
vervolgens
"B5" (selectie van register B5)
vervolgens
"20" (relais nr. 2 en permanente geldigheid)
vervolgens
"B82" (selectie van register B82)
vervolgens
"256478" (waarde van de Universele toegangscode),
vervolgens
"B" (registratie van de code in het geheugen)
en tot slot
"BB" (de programmeerstand afsluiten)
11