Overstortventiel
Een klep die opent en een kleine hoeveelheid vloeistof doorlaat indien de druk
te hoog is.
Passieve koeling
De koude bronvloeistof uit collector/boorgat wordt gebruikt om de woning af te
koelen.
Passieve koeling
Zie "Vrije koeling".
Pressostaat
Drukschakelaar die een alarm laat afgaan en/of de compressor stopt, indien er
een druk ontstaat in het systeem die niet is toegestaan. Een hogedrukpressostaat
wordt geactiveerd wanneer de condensdruk te groot wordt. Een lagedrukpres-
sostaat wordt geactiveerd wanneer de verdampingsdruk te laag is.
Radiator
Een ander woord voor verwarmingselement. Deze moeten worden gevuld met
water om te kunnen worden gebruikt in combinatie met de F1145PC.
Retourleiding
De leiding waardoor het water wordt teruggeleid van het verwarmingssysteem
van de woning (radiatoren/verwarmingsspiraalen) naar de verwarmingspomp.
Retourtemperatuur
De temperatuur van het water dat terugkeert naar de warmtepomp, nadat de
warmte-energie is afgegeven aan de radiatoren/verwarmingsspiraalen.
Ruimtevoeler
Een voeler die zich binnenshuis bevindt. Deze voeler geeft aan de warmtepomp
aan hoe warm het binnenshuis is.
Shuttleklep
Een klep die vloeistof in twee richtingen kan sturen. Een shuttleklep die vloeistof
naar het klimaatsysteem stuurt als de warmtepomp warmte voor het huis produ-
ceert, en naar de boiler als de warmtepomp warm water produceert.
Spiraaltank
Een verwarming met een spiraal erin. Het water in de spiraal warmt het water in
de verwarming.
Hoofdstuk 6 |
Verklarende woordenlijst
NIBE™ F1145PC
79