Suunto EON Core
Met de vaste instelpuntberekening kan de Suunto EON Core gebruikt worden als een back-
upduikcomputer tijdens rebreatherduiken. Uw computer controleert of volgt de rebreather op
geen enkele manier.
Wanneer u uw aangepaste multigasmodus selecteert voor CCR-duiken in de duikmodus,
wordt het gasmenu in tweeën gesplitst: CC-gassen ('closed-circuit gases' of gesloten circuit-
gassen) en OC-gassen ('open-circuit gases' of open circuit-gassen).
OPMERKING: Voor rebreatherduiken mag de Suunto EON Core uitsluitend gebruikt
worden als back-upapparaat. De belangrijkste controle- en opvolgprocedures van uw
gassen moeten via de rebreather zelf worden uitgevoerd.
3.24.1. Closed circuit-gassen
Tijdens een duik met een rebreather heeft u minimaal twee closed circuit-gassen nodig: één
is uw pure zuurstoffles en de andere een diluent gas. U kunt extra diluent gassen definiëren
indien nodig.
De juiste zuurstof- en heliumpercentages van de diluent gas(sen) in uw diluent gasfles(sen)
moeten altijd ingevoerd worden in de duikomputer (of via DM5) om te zorgen voor juiste
weefsel- en zuurstofberekeningen. Diluent gassen voor een duik met een rebreather worden
gedefinieerd onder CC gases (OC-gassen) in het hoofdmenu.
3.24.2. Open circuit-gassen
Net zoals met diluents, moet u altijd de juiste zuurstof- en heliumpercentages van bail-
outgas(en) voor al uw cilinders (en extra gassen) definiëren om voor correcte weefsel- en
zuurstofberekeningen te zorgen . Bail-outgassen voor een duik met een rebreather worden
gedefinieerd onder OC gases (OC-gassen) in het hoofdmenu.
3.24.3. Instelpunten
Uw aangepaste rebreather-duikmodus heeft twee instelpuntwaarden: laag en hoog. Beide
kunnen ingesteld worden:
Laag instelpunt: 0,4 – 0,9 (standaard: 0,7)
•
Hoog instelpunt: 1,0 – 1,6 (standaard: 1,3)
•
Normaal gesproken hoeft u de standaard instelpuntwaarden niet aan te passen. U kunt ze
indien nodig echter wijzigen in DM5 of in het hoofdmenu.
Om de instelpuntwaarden in uw Suunto EON Core te wijzigen:
1. Houd in de oppervlaktestand de middelste knop ingedrukt om het hoofdmenu te openen.
2. Blader naar Instelpunt met de bovenste knop en selecteer met de middelste knop.
3. Blader naar Laag instelpunt of Hoog instelpunt en selecteer met de middelste knop.
4. Stel de instelpuntwaarde in met behulp van de onderste of bovenste knop en bevestig
met de middelste knop.
5. Houd de middelste knop ingedrukt om het menu af te sluiten.
Schakelen tussen instelpunten
Er kan automatisch geschakeld worden tussen instelpunten, afhankelijk van de diepte. De
diepte voor het overschakelen naar de lage instelpuntwaarde is standaard ingesteld op 4,5 m
(15 ft) en de diepte voor het overschakelen naar de hoge instelpuntwaarde op 21 m (70 ft).
30